vrijdag 9 juli 2010

Mosterd na de maaltijd


Lucie Mosterd, de moeder van Maria Mosterd, heeft onlangs aangifte gedaan tegen misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink. De journalist schreef namelijk een boek waarin hij aantoonde dat haar dochter in het boek ‘Echte mannen eten geen kaas’ niet de waarheid sprak. De kwestie ‘Mosterd’ is inmiddels verworden tot een slepende juridische strijd en touwtrekkerij om aandacht en ‘het gelijk’.


Het begon allemaal met het boek ‘Echte mannen eten geen kaas’ van Maria, dat zij presenteerde als het persoonlijke relaas van haar jeugdige leven onder het juk van een loverboy. Dit boek is een bestseller geworden, met name onder de jeugd is het erg populair. Veel jongeren geven aan dat ze door het lezen van het boek alerter zijn geworden op het verschijnsel loverboys. Wat dat betreft heeft Maria haar doel bereikt. Maar blijkbaar heiligt ook in dit geval het doel niet de middelen. Ze heeft het namelijk doen voorkomen als een volledig autobiografisch verhaal. Zelfs de uitgever wist ze daarvan te overtuigen en deze heeft het dan ook als zodanig uitgegeven en gepromoot.

Haar moeder, die het toentertijd allemaal nog niet zo in de gaten had, schreef vervolgens een boek over hoe zij die periode achteraf beleefd heeft. En Hendrik Jan Korterink komt er met een derde boek overheen om te bewijzen dat twee halve waarheden nog geen hele waarheid vormen.


Er is dus gebleken dat Maria de feiten nogal naar haar eigen hand heeft gezet. De uitgever zal het, gezien het financiële resultaat, verder een worst wezen. Maar Hendrik Jan Korterink voelt zich daarintegen ernstig misleid. Het koste hem weinig moeite om aan te tonen dat haar verhaal onwaarheden bevat. Maar dat was voor hem niet genoeg. Als je misdaadjournalist bent, wil je blijkbaar de onderste steen boven krijgen. Desnoods met behulp van onze nationale speurhond Peter R. de Vries. Het ondervragen van haar vader, haar klasgenoten en leraren, vriendinnen en de betreffende loverboy naast het toetsen van de beschreven feiten op hun waarheidsgehalte, leverde hem uiteindelijk zoveel informatie op dat hij het in boekvorm heeft uitgebracht: Het ware verhaal van Maria en haar ‘loverboy’. Een boek waarin hij Maria Mosterd ongezouten voor notoire leugenaar uitmaakt. Echte mannen eten namelijk wél kaas. Tenminste, volgens Hendrik Jan.En de loverboy in kwestie sluit zich hier graag bij aan.


De vraag die mij in deze hele kwestie het meest bezighoudt is wat Hendrik Jan Korterink ertoe heeft bewogen om zijn boek te schrijven en uit te brengen. Je hoeft namelijk geen graad in de psychologie behaald te hebben, om te begrijpen dat er met Maria het een en ander aan de hand is. Het analyseren van de achterliggende psychische oorzaken laat ik verder maar aan professionals over. Dat ook haar moeder niet bepaald vanuit de ratio acteert, zal ook niemand ontgaan zijn. Moeder en dochter zijn blijkbaar tot de bodem gegaan en dat laat in een mensenleven nu eenmaal zijn sporen na.


Maar is het verzinnen en verdraaien van feiten en gegevens in een persoonlijk verhaal tegenwoordig dan zo’n serieuze misdaad dat het valt onder de misdaadjournalistiek? Of probeert Hendrik Jan zijn professie te verbreden met dat van de riooljournalistiek en entertainment? Is hij soms behept met zo’n sterk rechtvaardigheidsgevoel dat hij elke aan het licht komende onwaarheden met huid en haar moet bestrijden? Of ligt hier gewoon sensatiezucht en de persoonlijke drang om te scoren aan ten grondslag? Niets menselijks is een misdaadjournalist tenslotte vreemd. Misschien moeten we hier nu maar eens een onderzoeksjournalist op los laten. Dan schrijf ik daarna dat vierde boek wel.

Jurkjes en pumps


De uitverkoop is in volle gang. De stad is veranderd in een koopjesjungle, waar wannahaves tegen ‘bodemprijzen’ worden aangeboden. Daar moet ik natuurlijk getuige van zijn. Volgens intimi schijn ik nogal slecht met geld om te kunnen gaan. Persoonlijk zou ik dat toch anders omschrijven. Ik weet namelijk als de beste hoe ik het moet laten rollen. Ik ben een van die mensen die in slechte tijden de economie draaiende weet te houden. Het enige minpuntje zou kunnen zijn dat ik het niet zo goed kan bewaren. Soit. En eigenlijk kan ik er ook nog eens niets aan doen. De koopwaren dringen zich gewoon aan me op. Ze vinden mij eerder dan ik hen.

Als ik in een etalage een leuk jurkje zie, denk ik; ach, zal ik gewoon even kijken? Het jurkje knikt me dan bemoedigend toe. Eenmaal binnen ben ik verloren. Het jurkje blijkt van dichtbij zelfs nog leuker te zijn dan ik dacht. Even passen. De verkoopster herkent in mij gelijk een potentiële koper en benoemt enthousiast hoe mooi, praktisch en inzetbaar voor alle gelegenheden en seizoenen het kledingstuk is. En dat alles voor deze prijs! Inmiddels kan ik me een leven zonder het betreffende jurkje al niet meer voorstellen. Het niemendalletje zelf verandert haar vriendelijke voorkomen in dat van een dwingend serpent; koop mij, koop mij, en wel nú! En ik koop het. Wat mij direct stelt voor het volgende dilemma; heb ik eigenlijk wel de juiste schoenen onder deze outfit? Dat komt namelijk nogal nauw.

Schoenen dus. Die kan ik nog moeilijker weerstaan. Dat is op zich ook logisch, want die zijn altijd met z’n tweeën. Lukt het me tijdens het lonken van de eerste schoen nog om het hoofd koel te houden, dan heeft de tweede mij alsnog in zijn greep. Toon ik eenmaal wat interesse, dan wandelen ze als vanzelf naar mij toe en sluiten zich vervolgens naadloos om mijn voeten. Tegen zulke verleidingen is toch geen mens bestand? Wel jammer dat de mooiste schoenen juist weer niet in de uitverkoop zijn. En dat ze hakken hebben van een duizelingwekkende hoogte waarop ik waarschijnlijk zelfs geen zitfeestje kan uitzitten. Misschien toch ook nog maar een paar lagere schoenen kopen, voor erbij.

Eenmaal thuis met mijn aankopen, kom ik weer een beetje tot m’n zinnen. Manlief zit namelijk diep gefronst naar het computerscherm te staren. Hij kijkt nog bedenkelijker bij de aanblik van mijn kleurige tasjes. Hij zal toch niet net nu de bankzaken aan het doen zijn? Ik probeer hem wat af te leiden door enthousiast mijn aankopen te showen. Ik vergeet daarbij vooral niet om diverse keren uitdrukkelijk te benoemen hoeveel geld ik uiteindelijk heb uitgespaard met deze koopjes. En dat ik eigenlijk zelfs geld heb verdiend, omdat ik zo verstandig was die o zo gave, maar o zo dure retro vintage zonnebril niet te kopen. Want daar heb ik helaas niet de juiste spijkerbroek onder. Of ik zou natuurlijk…

Maar dan komt de aap uit de mouw. Mijn man is zich helemaal niet aan het verdiepen in onze financiële malaise. Integendeel; hij is aan het lonken naar een potentiële nieuwe auto. Tsssss…, en dat terwijl deze oude bak het nog gewoon doet! Wat een verspilling.