zondag 29 augustus 2010

Aaibare liefde


Onlangs is uit een online onderzoek in opdracht van National Geographic Channel gebleken dat Nederlandse hondenbezitters meer gesteld zijn op hun hond dan op hun partner. De ondervraagde volwassenen gaven hun relatie met de geliefde viervoeter een aanzienlijk hoger cijfer dan die met hun tweevoeter.

Met verbazing nam ik kennis van bovenstaand bericht. Persoonlijk ben ik bepaald geen hondenliefhebber, of het nu om zo’n klein kefkrengetje gaat of om een bakbeest op schofthoogte. Ik ben trouwens sowieso van geen enkel soort gecharmeerd dat zonder enige vorm van kennismaking ongevraagd mijn kruis in duikt. Mijn antipathie is grotendeels ontstaan tijdens mijn eerste baantje. Als krantenbezorgster heb ik toen wat bijna-traumatische ervaringen opgedaan in mijn pogingen de post daar te bezorgen waar het verwacht werd. Steeds inventiever werden mijn pogingen om op veilige afstand de bewaakte brievenbussen te openen. Daar waar ik ooit ternauwernood aan een levensbedreigende situatie ontsnapte, gooide ik de krant gewoon over de heg, wat uiteindelijk weer resulteerde in een magere ‘Deze krant wenst u een gelukkig Nieuwjaar’-oogst. En dan die arrogante, meewarige blikken van hun baasjes, als ik preventief met een bochtje om ze heen loop. ‘Bodi doet niks hoor!’ Nou, ik oordeel toch liever zelf en geef bij deze alle Bodi’s het nadeel van de twijfel.

Mijn opvatting over deze lawaaiige, overal schijtende en altijd verharende handenbinders heb ik verder nooit meer positief bijgesteld. Maar goed, blijkbaar ben ik een uitzondering. Honden schijnen voor velen juist de ideale partners te zijn. Ze slapen gezellig bij de baasjes in bed, knuffelen en snuffelen wat met hen af, zijn trouwe levensgezellen en luisteren ook nog eens onverstoorbaar naar al je verhalen en problemen. Vooral vrouwen beschouwen hun huisdier als een volwaardige gesprekspartner, hij lijkt alles te begrijpen en is niet bang om zijn emoties te tonen. Mannen zien weer hele andere voordelen; ze shoppen nooit, verzamelen geen schoenen, hangen niet uren aan de telefoon en zeuren niet.

Tenminste…als je er in geslaagd bent hem goed op te voeden. Een hond is van nature namelijk nogal een ongeleid projectiel. Maar ervaringsdeskundigen beweren dat als je met hem op cursus gaat en consequent blijft in het straffen van ongewenst gedrag en het belonen van het wenselijke gedrag, hij moeiteloos al je bevelen opvolgt. Hier! Zit! Poot! Eet! Slaap! Daarna pluk je vooral de vruchten van je toewijding om je maatje te civiliseren. Je kunt dan gewoon met hem naar de hondenkapper gaan en een haute couture pakje voor hem uitzoeken, om vervolgens gezellig samen uit eten te gaan in één van de exclusieve hondenrestaurants. Samen eindeloze wandelingen maken langs het strand of over de hei. En zitten jij en je hond even in een relatiedip, dan neem je gewoon een gedragstherapeut in de arm, die gespecialiseerd is in het herstellen van verstoorde relaties tussen mens en dier.

Het heeft inderdaad wel alle ingrediënten van een goed huwelijk. Haast te mooi om waar te zijn. Als je partner aangeeft dat hij/zij best wel een hond zou willen, dan weet je dus hoe laat het is. Concurreren met een hond is bij voorbaat al een verloren wedstrijd. Of hebben we in de nabije toekomst allemaal een hond als levensgezel en zoeken we onze soortgenoten alleen nog maar op voor seks? Laat me raden; op z’n hondjes?

zondag 22 augustus 2010

Het dopje van de tandpasta


Ik merkte het vanmorgen al bij het opstaan, een onbedwingbare behoefte aan een fikse strijd maakte zich van mij meester. En dan heb ik het natuurlijk niet over zo’n verstandige en opbouwende ruzie met als doel uiteindelijk nader tot elkaar te komen. Integendeel! In zo’n geval ga ik juist voor een ongebreidelde en totaal onredelijke aanval. Waarschijnlijk is de aanleiding hormonaal bepaald, maar dat boeit me verder niet zo. Ik moet op oorlogspad en wel nu meteen. Beneden in de keuken hoor ik mijn beoogde tegenstander al vrolijk fluiten. Hij heeft er nog geen weet van dat hij de uitverkorene is. Ervaring heeft me echter inmiddels wel geleerd dat ik mijn gram beter niet buiten de deur kan halen; dan moet ik naderhand weer zoveel uitleggen. Ik recht mijn rug, zet mijn gezicht op onweer en loop stampend naar beneden. Als ik het front betreed, krijg ik er pas echt de pest in. Man heeft namelijk heerlijk geurende verse koffie gezet, mét opgeklopte melk nog wel. Zo denkt hij me natuurlijk te kunnen paaien, in de hoop dat ik hem niet met verwijten zal belagen. Alsof ik dat niet gelijk door heb. Ik lust hem rauw vandaag.

Het valt anno 2010 echter nog niet mee om ruzie te zoeken over iets onbenulligs. De belangrijkste reden daarvoor is dat we inmiddels behept zijn met mannen die ook gewoon hun steentje bijdragen in het huishouden. Ze vegen, zwabberen, wassen en poetsen wat af. Verder helpen ze bij de zorg voor de kinderen en repareren vervolgens tussendoor van alles in en om het huis. En ze doen het nog goed en efficiënt ook. Zo worden alle troeven voor een spetterende clash me uit de handen genomen.

Daarnaast wreekt de enorme innovatiedrift zich. Mannen blijken namelijk ook zeer creatief te zijn in het bedenken van oplossingen voor situaties die tot eventuele aanvaringen zouden kunnen leiden. Vroeger kon je nog wel eens flink van leer gaan: “Je hebt het tandpastadopje wéér niet op de tube gedaan, nu is a. de tandpasta uitgedroogd, b. het dopje kwijt en c. mijn humeur verpest”. Tegenwoordig zitten de doppen dus gewoon vast aan de tubes en is tandpasta inmiddels verrijkt met een goedje waardoor het vrijwel niet meer kan uitdrogen. Vlak trouwens ook de uitvinding van de ronkende afwasmachine (en zijn kornuiten) niet uit. Als die er niet was, had ik mezelf helemaal kunnen laten gaan over de oorlogsaanblik van een aanrecht vol vuile vaat. Of over wie er mijns inziens aan de beurt is om te wassen of te drogen. Ik begrijp nu ook beter de bewust vaatwasserloze stellen, die beweren dat samen de afwas doen een zegen is voor je relatie. En wat denk je van de inmiddels klassieke en legendarische woordenwisselingen in de auto, bij ons bijvoorbeeld omdat ik tijdens het kaartlezen dacht dat links rechts was en andersom. Ook passé. Je kunt je frustratie in dit geval natuurlijk alsnog wel botvieren op Tom Tom of Truus Truus, maar dan wordt het wel een héél troosteloos gebeuren.

In een relatie wordt dagelijks gemiddeld zo’n 15 minuten gebakkeleid over huishoudelijke en organisatorische kwesties. Dat schijnt goed te zijn omdat de kleine onderlinge frustraties zo gelijk uit de lucht zijn. Geldzaken, het seksleven, de kinderen en het persoonlijk welbevinden vallen hier niet onder, dat is heibel van een zwaarder kaliber. Doorgaans ben ik niet zo’n ruziezoeker. Slechts af en toe koers ik aan op een flinke aanvaring en daar kan ik dan weer tijden op vooruit. Maar dan moeten mannen niet opeens de ideale partner gaan uithangen. Want waar blijf ik dan met de furie die in mij woedt?

Zou ik stichting Korrelatie hier over kunnen bellen? “Ik voel een enorme aandrang om ruzie te maken met mijn man, maar ik kan geen geschikte aanleiding vinden. Kunt u me helpen?” Alhoewel, die gaan daar vast op in met allerlei belerende en verantwoorde opmerkingen, als ; Goed 'ruziën' betekent vooral goed luisteren naar wat de ander werkelijk te zeggen heeft. Heeft u wel genoeg oog voor wat uw partner wel goed doet en zegt? En weet u waar bij u het onderliggende gevoel vandaan komt, dat u uw man zo graag wilt hekelen? ' Brrrr. Dan neem ik nu liever een koude douche. Ik verlang terug naar de tijd dat ik me gewoon bloedstollend druk kon maken over niemendalletjes, zoals het dopje van de tandpasta. Dat was wel zo verfrissend.

dinsdag 10 augustus 2010

Gevalletje discriminatie?


Ik heb het imago een redelijk sociaal bewogen mens te zijn. Van jongs af aan doe ik mijn best oog te hebben voor de minderheden en de minder bedeelden onder ons. Ik geloof nog steeds heilig in het slagen van een pluriforme samenleving en ga een pittige discussie hierover dan ook niet uit de weg. Inmiddels werk ik dagelijks met kinderen uit alle windstreken, rangen en standen. Het komt niet in me op onderscheid te maken tussen arm of rijk, blank of bruin. En toch ben ik laatst beticht van discriminatie.

Op een zonnige morgen ging ik met mijn jongste dochter naar een speelveld met een kabelbaantje. Op de bankjes zaten moeders gezellig met elkaar te kletsen, peuters keuvelden en rommelden wat aan met zand, oudere kinderen waren druk bij de kabelbaan en pubers hingen op een picknicktafel of trapten tegen een balletje. Zo’n dag dus. Zo’n dag die alles in zich heeft om een heerlijke dag te worden.

Ik doezelde net een beetje weg onder de stralen van de zon, toen mijn dochter aan mijn arm schudde. ‘Mam, dat jongetje laat ons niet,hij gaat steeds alleen zelf!’Ik vroeg haar,zoals het een goed moeder betaamt, wat ze er zelf aan dacht te kunnen doen. Ze is kranig genoeg en liep met ferme passen op het betreffende jongetje af. Het jongetje keek even geïrriteerd mijn kant op maar deed toch een stapje opzij. De rust leek even weergekeerd, totdat er wederom tumult ontstond op de helling van het kabelbaantje. Ik keek op en was er getuige van hoe het jongetje de andere kinderen wegduwde, zelf snel ging zitten en lachend afdaalde.Om me heen zag ik geen van de moeders reageren, dus besloot ik om zelf in actie te komen.‘Jongetje, alle kinderen willen graag op de kabelbaan, dus omstebeurt. Nu moet jij even op je beurt wachten en achteraan sluiten’.

Het jongetje stond net op het punt mijn instructies op te volgen, toen als uit het niets opeens zijn moeder naast me stond. Onverstaanbaar voor mij had ze een pittige woordenwisseling met haar zoontje. Vervolgens richtte ze zich boos tot mij. ‘Waarom jij met mijn kind bemoeien? Hij hier ook mogen spelen. Jij hem discrimineren. Jullie altijd mijn kinderen discrimineren!’ De laatste woorden spuugde ze bijna in mijn gezicht van woede. Ik was met de stomheid geslagen. Toen ik weer bij machte was te reageren, had ze haar zoontje al aan zijn arm meegetrokken en beende woedend met hem het veldje af. Er kwamen donkere wolken voor de zon. De dag had al zijn glans verloren.

Wat maakt dat deze relatief kleine gebeurtenis de lading krijgt van groot maatschappelijk onrecht? En was er nu inderdaad van discriminatie?
Wat er slechts feitelijk gebeurde is dat ik andermans kind, een allochtoon jongetje in dit geval, op zijn gedrag heb aangesproken. Maar emotioneel gezien blijkt het veel meer impact te hebben.

Ik denk niet dat ik had kunnen voorkomen dat deze vrouw gekwetst raakte. Waarschijnlijk was het voor haar de spreekwoordelijke druppel en vertegenwoordigde ik op dat moment ‘al die anderen’. Discriminatie ligt blijkbaar nog overal op de loer. Maar ach, ik zal meldpunt Discriminatie hierover in het ongewisse laten. Want waarom zou ik van een mug een olifant maken?

maandag 2 augustus 2010

Vive la France!


Al zolang ik mij kan herinneren is Frankrijk mijn favoriete vakantieland. Ik hou van de diversiteit in het landschap, de prachtige taal en de culinaire verrassingen. De landerige sfeer van oude mannen keuvelend op een bankje, de met zorg gevulde bloembakken die de grauwgrijze huizen opkleuren, de potjes jeu de boules in de parken, de alpinopetjes en de stokbroden met de krant onder de arm. Frankrijk is als een charmante gastheer; het heeft alles in huis om je te verleiden.

Ik weet nog goed hoe ik als kind alleen al de reis er naartoe als een avontuur beleefde. Ruim van tevoren werden de paspoorten gecheckt, reischeques besteld en guldens voor Franse francs ingewisseld. Stel namelijk dat de bank niet genoeg francs meer op voorraad had, dan had je een serieus probleem. Eenmaal onderweg drukte mijn vader de gaspedaal flink in, om ‘m vervolgens alleen even los te laten bij een tankstation, de grensovergang en uiteindelijk bij de plaats van bestemming. Ik tekende ondertussen in mijn schrift de route mee, dat leek me handig voor later. Onderweg even rustig plassen was bij ons geen optie. Maar de beloning eenmaal daar aangekomen was groots; een authentiek Frans chocoladebroodje!

De grensovergang ervoer ik als een spannend en bijzonder moment. De douaniers in strak uniform dwongen mijn respect al af door even gefronst door het raam de auto binnen te kijken. Ik durfde amper adem te halen door de dreiging die uitging van de aanwezige pistool en het bijbehorende knuppeltje. Op de terugweg had ik trouwens echt een geldende reden voor wat angstzweet. Mijn ouders hadden dan namelijk altijd nét iets teveel wijnflessen weggemoffeld tussen de vakantiespullen en onder mijn en mijn broers voeten. Ik zag mezelf nog niet levenslang brood met spinnen eten en keek in mijn pogingen onschuldig te lijken waarschijnlijk schuldiger dan ooit.

En dan die laatste vakantiedag, dat was altijd erop of eronder. Óf de Franse francs waren namelijk bijna op en dan moest je het als gezin de hele dag doen met hooguit nog wat droog stokbrood. Óf er waren juist zoveel francs over dat er nog flink geshopt moest worden. Eenmaal thuis de briefjes nogmaals bij de bank inwisselen leidde namelijk tot regelrechte kapitaalvernietiging. En met resterende muntjes kon je, behalve verzamelen, sowieso niets. Dus was het een veel beter plan om deze om te zetten in Franse koekjes, wijn en andere genotsmiddelen.

Ook dit jaar ging de reis, inmiddels met het eigen gezin, naar Frankrijk. En weer heb ik van het land, de mensen en de sfeer genoten. Toch merk ik dat er, door het openstellen van de grenzen tot een Verenigd Europa, veel is veranderd. Het is naar mijn mening, naast alle beoogde en gebleken voordelen, helaas ook een aanslag op de authenticiteit van de verschillende landen. Aan reizen binnen de Europese grenzen is weinig spannends meer te beleven, anders dan of je wel of niet de eindeloze files kunt omzeilen. Dat je een grens gepasseerd bent weet je door de SMS die je op je mobiel binnen krijgt betreffende de aldaar geldende tarieven. Bijna alles wat in Frankrijk verkrijgbaar is aan producten, kun je inmiddels in Nederland ook kopen en vice versa. De piepers en de pot pindakaas kunnen met een gerust hart thuisgelaten worden en behalve drugs blijft er weinig over wat de moeite waard is om te importeren. Dit jaar zag ik dat de Fransen nu zelfs helemaal overstag zijn ; ook zij geven naast de Europese prijzen niet meer het bedrag in Franse francs aan. Alles is eenvoudiger en toegankelijker geworden. Maar daardoor dus ook gewoner.

En toch smaakt een Kir nog steeds het best op een zonnig Frans terrasje; kan een bosje zonnebloemen niet op tegen een heel veld vol en is het verschil tussen een heuvel en een berg niet te overbruggen. Beleving kent nu eenmaal gelukkig nog wel grenzen. Volgend jaar dus weer naar Frankrijk!