zondag 28 november 2010

Het rijpen van de nimf


Mijn verjaardag is altijd gerelateerd aan het Sinterklaasfeest. Zodra de beste man een voet zet op Nederlandse bodem, is het voor mij nog slechts een kwestie van dagen aftellen tot een nieuw levensjaar. De jaren dat ik daar reikhalzend naar uitkeek, liggen ruimschoots achter mij. Dit jaar word ik 44 jaar. Wat mij betreft mag de Goedheiligman me gerust een keertje overslaan.

Natuurlijk voel ik mij minstens 10 jaar jonger, ben ik blij met een goede gezondheid en een lijf dat nog niet geheel uitgezakt is tot model ‘zitzak’, maar toch… Zodra ik door een jonge nimf geadviseerd word crème te gaan gebruiken voor de RIJPERE huid, zijn de aardappels goed gaar. Dan begint het gesodemieter van camoufleren van leeftijdsadequaat verval en het heimelijk rouwen om vervlogen jeugdigheid. Als ik mijn ooit strakke lijf kritisch in de spiegel bekijk, zie ik langzaam maar zeker rubensachtige massa’s ontstaan. Alarmbellen beginnen te rinkelen zodra ik allerlei feiten en afspraken dreig te vergeten. Er is geen ontkomen meer aan, ik word echt ouder!

Wanneer ik echter mijn ongemakken en ongenoegen uitspreek, attenderen mijn meelevende soortgenoten mij er nog even fijntjes op dat dit nog maar het begin is. Er staat mij op korte termijn namelijk minimaal nog de menopauze, urineverlies, haaruitval en botontkalking te wachten. Ik kijk er al reikhalzend naar uit. Toch is uit wetenschappelijk onderzoek (the English Longitudinal Study of Ageing) gebleken dat, naarmate de leeftijd vordert, vrouwen een stuk gelukkiger en optimistischer zijn dan mannen en dat ze ook een betere levenskwaliteit hebben. Hoe serieus zijn de bevindingen uit een dergelijk onderzoek te nemen?

Zou het dan werkelijk waar zijn dat de ouderwordende vrouw aan terrein wint in deze men’s World, waarin schoonheid met jeugd rijmt? Komt ze ermee weg als ze zich niet zomaar willoos neerlegt bij het ouder worden? Is het mogelijk om als rijpere vrouw tegelijkertijd professioneel, invloedrijk en vrouwelijk te blijven? Kan een rijpere vrouw de jongere generaties bijhouden? Veel doen, veel kunnen en gezien worden. Red ze het met prioriteiten die in deze levensfase vooral persoonlijk groei zijn en van het leven genieten? Zijn alle goede voornemens genoeg om te leiden tot een daadwerkelijke positieve imagoverandering en een realistische beleving van het ouder worden?

Mwah, ik betwijfel het ten zeerste. Het lijkt mij eerlijk gezegd een wassen neus. Hoe ouder we worden, hoe meer we ons blijkbaar, tegen beter weten in, achter het cliché scharen dat echte schoonheid van binnen zit. 'Leeftijd maakt je schoonheid sprekender', zei Milan Kundera zelfs ooit. Of is dat alleen maar waar bij gebrek aan een alternatief?Als ik nu eens gewoon jong, fris en fruitig wens te blijven? Nee, dat kan gewoonweg niet. Ik kan hooguit de keuze maken voor de surrogaatopties. Ouder worden is een onomkeerbaar proces. There’s no way back. Wil ik over een poosje nog een beetje meedoen in deze maatschappij, dan zal ik het wel over een andere boeg moeten gooien. Mijn innerlijke schoonheid, wijsheid en ervaring in de strijd gaan gooien. ‘The looks’ hebben dan namelijk nog weinig overredingskracht. En dan moet ik er ook zelf nog in gaan geloven dat het allemaal zo geweldig is en dat ik me enorm gelukkig mag prijzen.

Gelukkig word ik nog maar 44 jaar. Ik heb me onlangs laten vertellen dat 44 is een meester-getal is en in de esoterische numerologie staat dat voor grote kracht, schoonheid en succes. Eigenlijk ben ik dus gewoon een jonkie. Nog lang niet ‘rijp’, o.i.d. Nog tijd genoeg om te wennen aan de struisvogelpolitiek van de echte oudjes. Of is dat al struisvogelpolitiek?

zondag 21 november 2010

Wat een gezeur!


Notoire klagers, beroepsmopperaars en onvermoeibare vermoeiende zeurpieten. Ik herken ze inmiddels al uit duizenden aan hun ontevreden gelaatsuitdrukking, maar ook aan het soort vragen die ze stellen.
‘Hoe was jullie vakantie, ook Frankrijk was het geloof ik, hè?’
‘Heerlijk, we hebben echt genoten’.
‘Was het nog een beetje weer?’
‘Net zoals hier, wel lekker dus.’
‘Okeeeee.’ (denkt er het zijne van) ‘Veel files zeker onderweg?’
‘Viel gelukkig mee, de gebruikelijke, rond Parijs.’
‘Mmmmm…., en de camping, druk zeker?’
‘Het was een heel mooi plekje, tussen de bergen. Klein maar fijn.’
En dan komt de klager met zijn laatste troef; ‘En het sanitair?’
Als dat ook nog in orde blijkt te zijn stokt het gesprek even. Om eerlijk te zijn heb ik dan erg weinig trek om de wedervraag te stellen over hoe hun vakantie was. Maar dat hoeft ook niet. Ongevraagd doet hij zijn treurige relaas; Hotel de la Gare bleek, hoe verrassend, aan een station te liggen waar boemeltreintjes af en aan reden, het Franse eten bleek tot overmaat van ramp inderdaad Frans en haalde het niet bij de pakjesmaaltijden thuis, de uitstapjes waren vooral saai, heet en vermoeiend en de medereisgenoten zaten niet echt op hun gezelschap te wachten. En dúúr alles daar. Blij dat ie weer thuis is. Vakantie is namelijk horror voor klagers, maar daar uitgebreid verslag van uit kunnen brengen aan een ieder die het niet horen wil, is puur genot. Mijn lichaam zet zich schrap; vluchten of vechten?

Waar een klein land al niet groot in kan zijn. Statistisch gezien behoort onze natie tot een van de gelukkigste landen ter wereld, maar dat belet velen van ons niet om over van alles te klagen en zeuren. Aan onderwerpen geen gebrek; het weer, de politiek, onze relatie, het meisje achter de kassa en ga zo maar door. Met zeuren en klagen kun je ongebreideld uitdrukking geven aan je gevoelens van ongenoegen en ontevredenheid. Eigenlijk is het heel kinderachtig gedrag. Als kind leren we dat zeuren effectief is. Een baby die jammert om een warme fles, krijgt als beloning inderdaad waar hij om vraagt. Jonge kinderen leren dat lang genoeg dreinen hen geen windeieren legt. Maar uiteindelijk zouden we dit, bij het volwassen worden, achter ons moeten laten. Dan zijn we immers capabel ons leven naar tevredenheid in te richten. Maar niets is minder waar; het wordt juist alleen maar erger en hardnekkiger. Volwassenen zeuren niet meer zozeer over dingen die ze willen hebben, maar des te meer over anderen; de weergoden die hen altijd kwaadgezind zijn, de politieke malaise die juist voor hen weer zo negatief uitpakt, de partner die hen nooit eens gewoon begrijpt of het meisje achter de kassa dat altijd net haar kassa sluit als zij met hun volle kar vooraan staan. Ze klagen en zeuren zichzelf vol overgave de slachtofferrol in.

Waar je ook komt wordt onverminderd geklaagd; Het is een geliefde sociale bezigheid. Ergens samen over kunnen zeuren schept blijkbaar een band. Als ‘brothers in arms’ wordt het gedeelde leed bevestigd, vergroot en gedramatiseerd. Ik voel me nooit erg senang in zo’n gezelschap. Vaak word je ongewenst betrokken in hun uitingen van malaise. Je moet van goede huize komen, wil je succesvol de aandacht kunnen afleiden van het gewraakte onderwerp van gesprek. Ik probeer wel eens met inbreng van wat humor en luchtigheid het tij te keren, maar het is als fietsen met windkracht 10 tegen. Ze vinden het namelijk gewoon lekker om ongegeneerd hun gal te spuwen, ongeacht of ze met hun negativiteit de sfeer voor anderen verpesten.

Herman Koch en de zijnen varen wel bij het gezever van hun landgenoten. In hun programma Jiskefet, weten ze de klager regelmatig een spiegel voor te houden. Ze hoeven niet eens erg te overdrijven. Ook Peter van Straaten houdt er ook een goed gevulde boterham aan over. Een lucratief feest der herkenning in een moppercultuur. Op zich ben ik best grappig, maar zo grappig nu ook weer niet. Hoe kan ik dan toch duidelijk maken dat ik geen behoefte heb aan een aanstaande klaagsessie? Zeker als het bekenden betreft, is dat heel lastig. Ze vinden je dan namelijk al snel… een zeikerd. Mijn buurman klust graag buiten en is inmiddels een vaste stop geworden voor klaagminnende buurtbewoners om even hun verhaal te doen. Hij reageert altijd met dezelfde oneliners; ’Ach, het hoort er allemaal bij, hè’ en’ Moet ook gebeuren’. Ondertussen gaat hij onverstoorbaar verder met zijn bezigheden.

Ik heb er eens over nagedacht en een veel effectievere repliek gevonden dan alleen maar proberen de boel een beetje te nuanceren. Want het klaaggedrag wint nog steeds aan terrein. Het verspreid zich als een agressieve virus. Leefsfeerbedreigend. Voor ik het weet ben ik er zelf ook mee besmet. Sterker nog, met de op handen zijnde politieke bezuinigingsmanoeuvres dreigt er zelfs een nationale epidemie uit te breken! Uit voorzorg pleit ik daarom voor een landelijk zeurembargo. Alle notoire klagers het land uit. Het lost gelijk een heleboel andere problemen op als werkeloosheid, woningnood, files en lange wachttijden. Scheelt een hoop gezeur.

maandag 15 november 2010

Getuigen van God


Als ik mijn boodschappen uit de auto sta te laden zie ik ze verderop in de straat lopen; een grijs geklede man met een evenzo kleurloze vrouw aan zijn zijde, beiden in het bezit van een zwarte aktetas. Dit zijn onmiskenbaar Jehova's Getuigen. Voor de zoveelste keer. Ik woon blijkbaar in een wijk waar ze hun zinnen op hebben gezet. Óf ze hebben nog hoop voor de wijkbewoners, óf we zijn eigenlijk al zo opgeven waardoor de dienders die het lukt om ons nog te bekeren extra punten kunnen scoren om bij de uitverkorenen te mogen horen. Want daar is het uiteindelijk allemaal om te doen. Ik ben in ieder geval blij dat ik ze net ben misgelopen.

Iets te vroeg gejuicht. De bel gaat en ze staan alsnog voor mijn deur. Ze stellen zich netjes voor en hij begint over een boodschap van God terwijl zij alvast een Wachttoren en een Ontwaakt te voorschijn haalt. Ik onderdruk een flauwe opmerking dat ik net mijn boodschappen binnen heb. Het is tenslotte vandaag de internationale dag van de verdraagzaamheid, dus ik neem me voor dit geestdriftige tweetal in ieder geval beleefd te woord te staan. ‘U bent bekend met de Bijbel?’ begint de man. Ik knik. ‘Bent u een Gristen?’ Alleen al zijn zeverige stem doet mij spontaan verstrakken. Ik heb nu al spijt dat ik me toch niet achter de bank heb verstopt. ‘Zoiets', mompel ik maar vaag. Mijn wantrouwen en scepsis kunnen hem niet ontgaan zijn, maar toch gaat hij onverstoorbaar door. ‘U kijkt vast wel eens naar het Journaal en leest misschien de krant, dus dan weet u ook dat het momenteel een grote bende is in de wereld: overal oorlog, honger en ellende. Dit zijn signalen van God; Hij wil hiermee zeggen dat het einde der tijden nabij is.' De vrouw naast hem knikt zorgelijk en wacht vervolgens geduldig af wanneer het signaal van de man komt dat ze mij de Wachttoren kan aanreiken. Ze vervult hiermee haar taak op aarde; een goede helpster zijn voor haar man. Helaas voor haar komt het niet zover, want ik laat vriendelijk doch duidelijk weten dat ik verder geen interesse heb. Gelukkig heb ik nette Getuigen van Jehovah getroffen. Geen voet tussen de deur, ze dringen zelfs niet verder aan maar wensen me nog een prettige dag. Ik wens hen hetzelfde en vervolgens gaan ze weer op pad om het evangelie bij andere deuren te prediken.

Ik pak de klus weer op waar ik mee bezig was, het uitpakken van de boodschappen. Net iets te hard zet ik een pak hagelslag in de kast, waardoor er aan de andere kant van alles uitvalt. Hun bezoek heeft blijkbaar toch iets in mij geraakt, ik merk dat ik opstandig ben. Niet zozeer om dit tweetal, maar wel om waar ze voor staan. Alles aan deze hiërarchisch geleide religieuze, haast fundamentalistische, beweging staat me tegen. Neem nou deze vrouw, zou ze zich ooit vrijwillig aangesloten hebben, wetende dat haar levensvervulling er slechts uit zou gaan bestaan haar man dagelijks te behagen en te gehoorzamen? Ik kan me er niets bij voorstellen. Waarschijnlijk is ze gewoon in deze omgeving opgegroeid. Groot geworden binnen een netwerk waar alles draait om het strikt naleven van geboden en waar vooral de angst regeert. Bijvoorbeeld de angst om uitgesloten te worden.

Natuurlijk had ze er op latere leeftijd nog voor kunnen kiezen om zich ‘terug te trekken’, zoals ze dat zelf noemen. Maar dan staat haar dezelfde straf te wachten als de verstotelingen; ze zou geen contacten meer mogen onderhouden met haar nog wel belijdende gezin, familie en vrienden. Oftewel; op grond van een overeenkomst die je bent aangegaan (of eigenlijk hebt ondergaan) op minderjarige leeftijd, word je vervolgens als paria behandeld voor hang naar persoonlijke groei en ontwikkeling, het hebben van een andere kijk op het leven of het willen afzweren van je religie.

Zou ze wel eens heimelijk twijfelen, deze vrouw? Twijfelen aan het ingeprente denkbeeld dat het leven op aarde slechts een beproeving is waar je met onderdanigheid je vrijbrief moet verdienen om met slechts 144.000 anderen herboren te worden. Want met dit selecte gezelschap kan het echte leven pas beginnen. Als de wereld maar eenmaal is schoongeveegd van duivels gespuis zoals ik en jij. De enige overlevingskans die ik nog zou hebben, is me aansluiten. Maar ik heb niet de illusie dat het daar ook voor vrouwen zo paradijselijk zal worden. Ze krijgen tenslotte ook daar met hetzelfde type mannen van doen. De ergste onder hen waarschijnlijk. Ik moet er niet aan denken. Als je het dan hebt over het einde der tijden….

Mijn boosheid heb ik onbewust gebruikt als motor om het hele huis te stofzuigen, de kamer op te ruimen en de was op te hangen. Meer dan ik gepland had. Waar zo’n adrenalineshot al niet goed voor is. Een goed moment om de krant uitgebreid te lezen. Eens kijken wat vandaag nog meer mijn verdraagzaamheid verdient.

zondag 7 november 2010

De verwende prinses



Met haar bewering dat vrouwen in Nederland over het algemeen verwende prinsessen zijn, heeft Elma Drayer veel stof doen opwaaien onder de betreffende seksegenoten. Ze heeft kennelijk een gevoelige snaar geraakt. ‘Weet Elma eigenlijk wel hoe intensief het is om alle bordjes hoog te houden van werk, moederschap, het huishouden en ook nog eens een sociaal leven?’, vragen ze zich gepikeerd af. Ja, dat weet Elma heus wel. Maar de cijfers liegen er niet om. Slechts 46 procent van de vrouwen verdient meer dan de bijstandsnorm. Veel vrouwen zouden het dus financieel niet redden als ze geen man meer hadden die het grootste steentje bijdraagt. Ook deze cijfers liegen er niet om; één op de drie huwelijken strandt. En er zijn nog wel meer oorzaken te bedenken, waardoor het inkomen van de man opeens kan wegvallen.

Hoort bij het volwassen worden niet dat je op eigen benen kan staan? Zowel voor mannen als voor vrouwen. In mijn opvoeding heb ik meegekregen dat werken gewoon bij het leven hoort. En dat geef ik ook weer door aan mijn dochters. Ze weten niet beter dan dat je moeder kunt worden, met nog een heleboel erbij. Moederschap is namelijk geen baan. Ook werkende moeders zijn fulltime moeder. Maar met alleen moeder zijn , red je het niet in de maatschappij. En ook het runnen van het huishouden is geen baan. Het stelt trouwens ook beduidend minder voor dan regelmatig wordt beweerd. Vroeger kon je daar misschien nog een dagtaak aan hebben, maar door alle noviteiten is het inmiddels een fluitje van een cent.

Persoonlijk val ik niet onder de categorie vrouwen waar Elma op doelt. Ik kan mijn eigen broek ophouden. Maar juist daarom voel ik mij een verwende prinses. Ik heb drie leuke dochters, die optimistisch in het leven staan. Daarnaast heb ik een boeiende en afwisselende baan. En inderdaad; tussen de bedrijven door moeten er ook nog de nodige boodschappen gehaald worden, draaf ik soms als een razende sorbokwast door het huis, heb ik hobby’s en breng ik tijd door met vrienden. Het voelt echter niet als een opgave. Integendeel. Het is voor mij de juiste mix. Natuurlijk is het een druk bestaan en vind ook ik sommige dingen minder leuk of prettig om te doen. Dan is het even doorbijten. Daar ontkomt niemand aan. Het leven bestaat nu eenmaal niet alleen uit leuke dingen.

Het is niet mijn bedoeling om vrouwen die hun leven anders inrichten en andere prioriteiten stellen te veroordelen. Ik kan me er hooguit over verbazen. In Nederland hebben vrouwen heel veel mogelijkheden en kansen om zich verder te ontwikkelen en hun blik te verruimen. Als je dat vergelijkt met vrouwen uit diverse andere landen, mag je je sowieso al onder de bevoorrechte prinsessen scharen. Het is voor mij daarom onbegrijpelijk die mogelijkheden onbenut te laten. Maar blijkbaar zijn er legio vrouwen die dat wel naar zichzelf kunnen verantwoorden. Ik zou de prijs van de luxe van een verzorgd leven niet willen betalen met mijn onafhankelijkheid. Het blijft een gok om ervan uit te gaan dat jouw geluk oneindig is. Maar belangrijker nog is dat ik alle bedrijvigheid niet zou kunnen missen. Zonder die reuring zou ik me waarschijnlijk gaan vervelen en humeurig worden. Ontevreden verveelde verwende prinsessen, die zijn pas echt onuitstaanbaar.