donderdag 25 oktober 2012

Broertje

Ik heb één broer. Officieel is het mijn broertje, hij is tenslotte 3 jaar jonger dan ik. Maar sinds hij qua postuur ruim boven mij uittorent, ben ik zijn zusje geworden. En hij dus mijn grote broer. We wonen, inmiddels ieder met eigen gezin, op een flinke afstand van elkaar, waardoor we elkaar minder vaak treffen dan we zouden willen. Wel houden we elkaar trouw op de hoogte van ieders wel en wee en bieden elkaar in geval van nood de reikende hand. Eens per jaar halen we ruimschoots de opgelopen schade in met een gezamenlijke vakantieweek in Frankrijk.


Het is altijd weer een feestje. Overdag gaat ieder zijns weegs, maar aan het einde van de middag komen steevast de flessen en allerhande Franse kaasjes en hapjes op tafel. Borreltijd. Een jaar aan gezins-, werk- en persoonlijke perikelen komen aan ons voorbij, doorspekt met humoristische anekdotes. Het ene verhaal lokt het volgende uit. We zijn het volkomen met elkaar eens of juist onoverbrugbaar oneens. Maar nu we beiden volwassen zijn, is dat gewoon oké. In die zin dat we elkaar niet meer in de haren hoeven te vliegen om ons gelijk te bevechten.

Want dat hebben we vroeger al gedaan. Hoe ergerlijk kan het zijn een broertje te hebben die constant jou en je vriendinnen dwars zit. En hoe irritant is een grote zus die geen moment onbenut laat je er van te doordringen dat ze ouder is en dus alles beter weet. Ik herinner me nog het gevoel van triomf, toen ik hem met mijn schooltas een bloedneus had geslagen. ‘Dát zou hem leren!’ In mijn beleving hield hij zich daarna een hele tijd gedeisd. Zijn versie van het verhaal is heel anders. Het plukje haar, mijn haar welteverstaan, dat ooit zijn trofee was, is verhalenderwijs uitgegroeid tot een omvang alsof hij me destijds volledig gescalpeerd had.

Eenmaal ouder geworden bevochten we elkaar vooral met woorden. Reken maar dat we aan elkaar gewaagd waren. Met wie kun je op die leeftijd tenslotte zo ongebreideld ruzie maken dan met je eigen zus of broer, zonder dat het direct consequenties heeft? We konden elkaar bij regelmaat de tent uit vechten, maar we bleven broer en zus. Die grillige scheidslijn tussen haat en liefde, daar kon niemand tussenkomen.

Het is weer borreltijd. Hij aan de 1664, ik aan de Saumur Brut. “Ik weet nog dat jij me vroeger altijd zo schattig Akka noemde”, haal ik een voor mij dierbare herinnering op. “Petra was toen nog te moeilijk voor je”, lach ik plagerig. “Nee, nee”, antwoordt hij direct. “Dat heb je dan nooit goed begrepen. Ik probeerde om Eucalypta te zeggen, je weet wel, die heks van Paulus de Boskabouter”. Ik kijk hem verbijsterd aan. Hij neemt triomfantelijk een slok 1664. “Proost zusje”, grijnst hij. Als vanouds, 1-0 voor hem. Ik neem mijn verlies in stilte en bezin mij ondertussen op passende wraak. Het is en blijft tenslotte mijn broertje.

dinsdag 9 oktober 2012

Democratisch onderwijs; de weg naar een betere toekomst?

Een noviteit in onderwijsland is Democratisch onderwijs (voor kinderen van 4 tot 18 jaar), vooral populair in Nederland en België. Kenmerken van deze vorm van onderwijs zijn; volledige gelijkwaardigheid tussen kinderen en leerkrachten; zelfgeïniteerd leren, oftewel de kinderen kiezen dagelijks zelf hoe, wat, wanneer en met wie ze activiteiten ondernemen en of ze daar op getoetst willen worden; gelijkwaardigheid in besluitvorming. Dit laatste kenmerk is een hot issue op Democratische scholen. Er wordt op sociocratische wijze overlegd en vergaderd. Niet de meeste stemmen gelden, maar elke stem telt. Er wordt pas een besluit genomen als niemand van de betrokkenen nog een bezwaar heeft.


Op grond van bovenstaande kun je zonder meer stellen dat Democratische scholen hun leerlingen heel serieus nemen. ‘Zo zou het op elke school moeten zijn!’, pleiten de kinderen, de ouders en de leerkrachten van de betreffende scholen enthousiast. Is dat zo? We leven tenslotte in een democratisch land, waarvan de peilers ‘volksheerschappij, gelijkheid en persoonlijke keuze en vrijheid’ zijn. ‘Jong geleerd, oud gedaan’, is blijkbaar het motto. En waar kun je deze dingen beter in de praktijk leren dan op school? Maar er zijn ook tegengeluiden. Inspectie bijvoorbeeld, weet nog niet zo goed wat ze met deze scholen aan moet. Er zijn al diverse rechtszaken geweest waarin Democratische scholen hun bestaansrecht hebben moeten verdedigen. “Ach, dat komt omdat veel mensen nog onderschatten waar kinderen toe in staat zijn”, vergoelijkt een democratische directeur de weerstand. Bij mij rijst echter de vraag of zij kinderen juist niet schromelijk overschatten. En wat daar op termijn de gevolgen van zullen zijn.

Hedendaagse kinderen weten meestal heel goed wat ze willen en waar ze behoefte aan hebben, maar dat wil niet zeggen dat ze zelf ook daadwerkelijk weten en overzien wat ze nódig hebben. Als je kinderen echt serieus neemt in hun kindzijn, betekent dat dat je accepteert dat het geen minivolwassenen zijn. Kinderen zijn kinderen. Kinderen leren dagelijks van de voorbeelden om hen heen. Met name hun ouders en leerkrachten zijn belangrijke rolmodellen. Elk kind heeft leermeesters nodig waaraan het zich kan spiegelen, die zowel sturend als begeleidend zijn en die weten wat echt goed is voor het kind. Volwassenen die vanuit hun eigen kennis en ervaring kaders voor het kind scheppen, grenzen weten aan te geven en daar vervolgens ook controle op durven uit te oefenen. Wat gebeurt er met een kind dat van jongs af aan van volwassenen leert; ‘Jij en ik zijn gelijk, jij hebt evenveel zeggenschap als ik, jij bent net zo verantwoordelijk voor je eigen keuzes als ik dat ben’? Op deze manier doe je, mijns inziens, kinderen ernstig tekort, omdat ze niet echt kind mogen zijn. Het riekt zelfs naar een vorm van kindermishandeling, want is niet juist het belangrijkst verworven recht van kinderen in onze democratische samenleving het ‘kind’ mogen en kunnen zijn?

Daarnaast is het belangrijkste einddoel van onderwijs aan kinderen dat ze, eenmaal volwassen, zelfstandig kunnen functioneren binnen de huidige maatschappij. Maar hoeveel werkgevers en collega’s, hoeveel leeftijdsgenoten en toekomstige geliefden zullen straks werkelijk gecharmeerd zijn van de sociocratische principes en het arsenaal aan discussievaardigheden waarmee deze jongeren dagelijks zorgvuldig af zullen gaan wegen waarom, hoe, wat, wanneer, met wie en óf ze überhaupt iets gaan ondernemen, als gevolg van 14 jaar Democratisch onderwijs? I rest my case.