zondag 18 december 2011

Jongens zijn gedoemd tot ADHD; eens/ oneens


Het zal je maar gebeuren, dat je in deze tijd een jongetje op de wereld zet. Of erger nog, dat je zo’n jongetje bent! De stakkers. Hedendaagse jongens zijn machteloos overgeleverd aan het totalitaire regime van aan penisnijd lijdende vrouwen en meisjes.

Vroeger was dat wel anders. Toen werd een jongen nog gewaardeerd als ‘het meest edele en meest verheven schepsel op de aardbodem’.Daar hoefde hij niets voor te doen, die status kreeg hij gewoon door als jongen geboren te worden. Sterker nog, ouders glimlachten begripvol om de streken van hun rakker. Een echte jongen. Op een dag zou hij zijn wilde haren wel kwijt raken en opgroeien tot een eerzame burger. Net als zijn vader. Op uit de hand gelopen kwajongensstreken stond hooguit een flink pak rammel. Ach, dat konden stoere jongensbillen wel hebben. Nee, dan tegenwoordig. Voor het kleinste verdrijf staan ze al in een oranje vestje papier te prikken onder de bezielende leiding van Bureau Halt. Criminaliteitspreventie noemen ze dat. Om de jongens zogenaamd te behoeden voor een verder afglijdend bestaan. Maar wat is er mis met een jongen die gewoon zijn natuur volgt?

Jongens zijn geen meisjes. Wie ooit de ‘sekseneutrale opvoeding’ heeft bedacht, zou gekielhaald moeten worden. Ouders waanden zich vooruitstrevend en modern als ze hun zonen maar genoeg met poppen, buggy’s en keukentjes lieten spelen. Een feministisch complot! De vernedering voor een jongen om met zo’n stomme roze kinderwagen de straat op te moeten. Of hun moeder te moeten helpen met meidenklussen zoals het sorteren van de was, koken en een bijdrage leveren tijdens de afwas. Jongens moeten juist timmeren, in de vrije natuur plassen, steentjes door ruiten gooien en met elkaar ravotten. Hutten bouwen, vuurtjes stoken en vooral eindeloos veel voetballen.

Zodra die basale jongensbehoeftes de kop in worden gedrukt, gaat het mis. Daar plukken onze boys nu de zure vruchten van. De scholen zijn massaal overgenomen door vrouwen. En die weten de kwaliteiten van jongens niet op waarde te schatten. De dappere jagers van weleer worden onderdrukt en vooral negatief bejegend. Constant moeten ze het opnemen tegen de meisjes, die schijnheilig de voorbeeldige leerling en dochter uithangen. Opeens moeten jongens ook stilzwijgend urenlange theoretische betogen ondergaan, netjes schrijven en adequaat kunnen communiceren en samenwerken, met meisjes nog wel. En daar zijn jongens nu eenmaal niet op gebouwd. Want ondertussen gieren de adrenaline en testosteron door hun lijf. Daar worden jongens druk, baldadig en recalcitrant van. En in de ogen van hun opvoeders een onhandelbaar rotjoch.

Veel meer is er tegenwoordig niet nodig voor een diagnose ADHD, in de volksmond Alle Dagen Heel Druk. Maar met drie maal daags een Ritalinnetje zit het drukste jongetje van de klas als een brave Hendrik in de schoolbanken. Met een beetje geluk komt hij ’s avonds met kreukloze en brandschone kleren thuis en biedt hij zijn moeder zelfs spontaan aan om te helpen met de afwas. Een geweldige uitvinding voor het creëren van de ideale zoon/leerling.

Symptoombestrijding als antwoord op de voortschrijdende teloorgang van de jongens. Maar de jongetjes zijn door de jaren heen helemaal niet veranderd. Ons tolerantieniveau ten aanzien van jongetjesgedrag is in de loop der tijd aanzienlijk in negatieve zin veranderd. Als we jongetjes weer volop de gelegenheid geven en waarderen om wie ze zijn en wat ze doen, is er geen sprake van probleemgedrag. Weg met de anti-jongensstrekenpilletjes, laat moeders en juffen zelf maar een flinke dosis tolerantiedragees slikken! Boys will be boys again! Bushokje ingetrapt? Hoort er gewoon allemaal bij. Vuurwerkbommetje afgestoken in een woonwijk? Uit de hand gelopen knokpartij? Autobrandje? Ach, vertrouw er maar op dat het uiteindelijk allemaal vanzelf wel goed komt met onze kleine raddraaiertjes. Later.

woensdag 7 december 2011

Goede voornemens


Het is bijna weer zo ver. Het einde van het jaar is in zicht. Dit moment leent zich bij uitstek voor het publiekelijk uitspreken van goede voornemens. Je kunt er dus maar beter van te voren over na hebben gedacht. Ik hoef me gelukkig niet te lang te verdiepen in de gangbare voornemens. Ik heb mijn rook- en drinkgedrag nog steeds onder controle, ik eet bij voorkeur gezond, ben actief en ik hoef ook niet zo nodig af te vallen. Het vergt dus het wat betere denkwerk om met een goed verhaal te kunnen komen. Natuurlijk heb ik wel wat minder fraaie gewoontes, maar ze zitten me nog niet zodanig in de weg dat ik er veel energie in wil steken om deze te veranderen.

Laat ik dan maar eens terugblikken op het afgelopen jaar. Het was een turbulent jaar. Een jaar met mooie pieken, maar ook met flinke dalen. Er werden in mijn omgeving mensen ernstig ziek, er gingen mensen dood. Er werden mensen beter, die de draad van hun leven weer moedig wisten op te pakken. Ook mocht ik menig nieuw leven voor even in mijn armen sluiten. Het maakte me bewuster van de kwetsbaarheid, maar ook van de enorme kracht die in mensen schuilt.

Ik ben weer een jaar ouder geworden, nog lang niet stók, maar ik ervaar inmiddels wel veranderingen. Mijn spiegelbeeld liegt er dan ook niet om na een avondje flink doorhalen. En soms zijn zelfs de dag erna de sporen nog niet volledig uitgewist. Daar is geen potje crème tegen opgewassen. Ik vind het moeilijk om te accepteren dat het proces van het ouder worden zich ongevraagd als een sluipmoordenaar in mij heeft gevestigd en ik bestrijd het dan ook met hand en tand. Me erbij neerleggen kan altijd nog, als ik me ook echt oud voel.

Multitasken is mij niet vreemd; ik ga graag nieuwe uitdagingen aan en houd van actie en reuring. Toch voelt het goed dat ik steeds beter in staat ben prioriteiten te stellen en keuzes te maken. Ik neem de mooie en goede dingen die gebeuren niet meer als vanzelfsprekend aan, maar ben me bewuster geworden van al het geluk dat me overkomt. Het geluk van drie unieke dochters, die ieder op hun eigen manier hun weg weten te vinden. Het geluk van dierbare vrienden, met wie ik mezelf kan delen. Het geluk van de juiste baan, waarin ik zowel uitdaging als voldoening vindt. Het geluk van het schrijven, dat me laat nadenken, fantaseren, beleven, relativeren en worstelen met taal. Het geluk dat in kleine, onverwachte dingen schuilt.

Het allerbelangrijkste verschil met voorgaande jaren is, is dat ik dit jaar meer vanuit mijn hart heb geleefd en gekozen. En wat goed voelt, blijkt dat meestal ook te zijn. Mijn voornemens zijn dit jaar dan ook niet zo groots en verrassend. Wie leeft vanuit zijn hart en verlangens, kan namelijk niet stuk en staat nooit stil. Het is mijn beste keuze ooit.

dinsdag 6 december 2011

Het Nieuwe Werken


Het is maandag 5 december. Normaal gesproken begeleid ik op maandag kinderen met dyslexie, maar vandaag gaat dat in verband met alle feestelijkheden natuurlijk niet door. Een dagje thuiswerken dus. Na de koffie en de krant nestel ik mij achter mijn laptop. Een mooie gelegenheid om eindelijk eens wat achterstallige werk in te halen. Gedreven begin ik met het opstellen van een ‘things-to-do-lijstje’. Dan gaat de telefoon. Onze onmisbare hulp in de huishouding belt af vanwege een pijnlijke knie. Vervelend, vooral voor haar. Maar omdat ik toch thuis ben, kan ik vandaag in ieder geval zelf wel even een stofzuigrondje door het huis maken. Zo gezegd, zo gedaan. Een uur of wat later zit ik weer op mijn werkplek aan de keukentafel. Als ik net het gevoel heb een beetje op dreef te zijn, gaat mijn mobiel. Mijn middelste dochter. Met een zielig stemmetje vraagt ze me of ik haar kan komen ophalen van school, ze voelt zich helemaal niet lekker. “Natuurlijk schat, ik kom er gelijk aan”. Even later zit ze witjes naast me in de auto, haar fiets achterop. Ik probeer de ernst van het ziekteverzuim in te schatten en het lijkt mij vooral een gevalletje te-weinig-slaap in combinatie met te-veel-pepernoten-en-chocolade. Thuis kruipt ze haar bed in en ik breng haar een kopje thee. Na de eerste slok blijkt dat ik gelijk had, een golf bruine substantie met hier en daar wat brokjes spuit uit haar mond. Zij onder de douche, ik ontferm me over de kots en de was. Vervolgens valt ze heerlijk in haar schone bed in een diepe slaap. Ik sluit haar deur en loop zachtjes de trap af. Het is inmiddels half een. Lunchtijd, geeft mijn buik aan. Onder het eten van mijn boterham lees ik vast wat gegevens door, om ze zo te kunnen gaan verwerken in een verslag. Gelukkig heb ik de hele middag nog. Bieeppp, de vaatwasser meldt dat hij klaar is. Gisteravond vergeten aan te zetten. Ik ruim ‘m leeg, voordat mijn dochters er even zo vrolijk hun vieze vaat tussen zetten. Als ik daarmee klaar ben, komt mijn oudste dochter thuis. “Hé mam, jij bent thuis vandaag?! Leuk. Wil je me zo even helpen met mijn Nederlands? Ik begrijp er echt helemaal niets van. En m’n Duits overhoren, want ik móét hier een voldoende voor halen!” “Tuurlijk schat”. We buigen ons samen, onder het genot van een kopje thee, over ingewikkelde redekundige ontledingen. Wat Duits betreft blijkt het toch effectiever te zijn het eerst geleerd te hebben voordat ze zich door mij laat overhoren, dus dat schuiven we door naar het avondprogramma. “Wat eten we vanavond eigenlijk?”, vraagt middelste dochter, die inmiddels zodanig is opgeknapt dat ze sms, Youtube en Hyves weer tegelijkertijd kan hanteren. O ja, voedsel… Even snel wat boodschappen doen en op de terugweg jongste dochter bij haar vriendinnetje ophalen. “Je bent vroeg”, zegt de moeder van het vriendinnetje. “Klopt, thuiswerkdag vandaag”, antwoord ik. “Lekker is dat hè?”, zegt ze. “Dan kun je eens echt flink doorwerken”. Zoiets ja. Jongste dochter heeft op school van Sinterklaas een spelletje gekregen. Of ik zin heb om… Ach, waarom ook niet. Ik houd van spelletjes doen en zeker samen met mijn dochter. Gezellig. Resoluut schuif ik mijn lijstje terzijde. Dat komt vanavond wel. Of morgen. Of zo.

Het Nieuwe Werken is duidelijk niet mijn ding. Arbeidsproductiviteit op zo’n dag; nul komma nul. Een tegenvaller. Gelukkig werk ik morgen weer gewoon ‘op locatie’. Aan de andere kant kan ik in de ogen van Marja van Bijsterveldt vast niet meer stuk. Zij ziet het namelijk graag gebeuren dat we ons werk ondergeschikt maken aan onze zorg- en opvoedingstaken. Is er vandaag toch nog iets gelukt.

maandag 21 november 2011

Me, myself and I


Iedereen schijnt wel ergens op de wereld een heuse dubbelganger te hebben. Op zich is dat gegeven wetenschappelijk gezien niet zo opzienbarend, als je feitelijk het aantal van 7 miljard mensen dat momenteel op deze aarde huist, afzet tegen het aantal mogelijke verschillende combinaties van genetische structuur. Maar behalve het feit dat dit bepaald geen recht doet aan ons gevoel als mens ‘uniek’ te zijn, schept het ook de nodige verwarring. Zo is Jezus van Nazareth onlangs nog gesignaleerd in Australië en schijnen Kennedy en Elvis nog steeds alive and kicking te zijn. De erfenis van Sadam Hoessein bestaat uit een heel leger aan klonen en van elke nationale ster kun je voor een habbekrats ‘wannabees’ inhuren op je feestje. Wie merkt tenslotte nog het verschil na wat drankjes?

Ook ik moet leren leven met de wetenschap dat ik alles behalve zeldzaam ben in mijn soort. Integendeel zelfs. Ik wil nog net niet zo ver gaan dat ik in het gezelschap van een scala aan blauwdrukken door het leven ga, maar enige vorm van inwisselbaarheid neem ik toch wel waar.

Om te beginnen is mijn naam weinig uniek. Al googlend kom ik pagina’s vol activiteiten van naamgenoten tegen. Ze introduceren zich enthousiast onder mijn naam op hyves, facebook en via twitter. Stuk voor stuk leuke dames hoor, maar ik ben het niet. Als ik met alle eer en roem zou strijken die ik inmiddels op mijn naam heb staan, dan zou ik afgestudeerd en gepromoveerd zijn op zoveel verschillende terreinen, dat ik me minstens tot de 5% intelligentste inwoners van de lage landen zou mogen rekenen. Best een acceptabel profiel. Aan de andere kant zou ik nu dan ook de gelukkige moeder zijn van zo’n 35 kinderen en dat is misschien wel weer een beetje druk naast al die studies en ambities.

Maar met mijn fysieke lay-out zijn de hogere machten wel héél erg royaal geweest. Op de meest uiteenlopende plekken word ik herkend, of moet ik op zijn minst wel de ‘zus/nicht zijn van..’. Ontkennen heeft geen zin, ze geloven me domweg niet. Daarnaast word ik zelf gesignaleerd op locaties waarvan ik zelfs het bestaan niet weet. Mannen en vrouwen doen dingen met mij, terwijl ik er zelf niet bij ben. Laat staan dat ik enige vorm van inspraak heb. Tezamen met mijn dubbelgangers leid ik zo een vrij turbulent leven.

Soms doe ik er mijn voordeel mee. Bijvoorbeeld als ik de trainer van mijn hardloopclub laat weten dat ik ook vandaag niet aanwezig zal zijn. Ik verzuim hem hierbij te vertellen dat ik niet zijn sterloopster ben (mijn-fanatieke-dubbelgangster-met-een-o-zo-hardnekkige-voetblessure), maar juist die andere (die-met-een-o-zo-hardnekkig-gebrek-aan-intrinsieke-motivatie). Zijn steunbetuigingen zijn dan ook hartverwarmend. En wanneer een wildvreemde mij op straat aanspreekt over dat mooie artikel -met foto- in de krant, doe ik ook niet al te hard mijn best om een en ander te ontkrachten. Waarom zou ik hem teleurstellen? Wat niet weet, wat niet deert.

Ik sta er dus bepaald niet alleen voor in het leven. Overal en altijd kun je mij/ons tegenkomen. Voor wie er toch zeker van wil zijn dat ie echt met mij te doen heeft; ik ben te herkennen aan mijn uiterst charmante, altijd goedlachse, ultra-energieke, perfect geproportioneerde, zeer vriendelijke en sprankelende verschijning. Alle andere varianten betreffen look-a-likes.

zondag 6 november 2011

Betrokken ouders.....?!


Vroeger behoorden leerkrachten tot de geleerden en notabelen van het dorp/de stad. Je werd niet geacht in twijfel te trekken wat zij zoal beweerden. Ze hadden namelijk altijd gelijk. Net als de burgemeester, de dominee en de wijkagent. Alleen de koningin genoot nog meer aanzien. Het inzicht dat zelfs leerkrachten niet ‘onfeilbaar’ waren, kwam zo’n beetje in de jaren ‘60. Ouders werden kritischer ten aanzien van het onderwijs en kregen steeds meer inspraak. Scholen hebben in de loop der tijd massaal hun deuren voor ouders geopend. De mening van ouders doet er toe, leerkrachten kunnen niet om hen heen. En terecht. Het gaat tenslotte om hun kinderen. Ouders anno 2011 tonen zich over het algemeen betrokken bij het wel en wee van hun kroost. Maar nou heb je natuurlijk betrokkenheid en be-trok-ken-heid…

Ik kan me nog goed herinneren dat mijn ouders meerdere gesprekken voerden met mijn juf uit de eerste klas, omdat ik, als onverbeterlijke linkshandige, van haar steevast rechts moest leren schrijven. Uiteindelijk, mede door de bemoeienissen van het schoolhoofd, mocht ik dan toch links blijven schrijven. Mijn ouders waren er blij om, maar als kind vond ik het nogal een gênant gebeuren om zomaar tegen de juf in gaan. Juf vond dat trouwens ook, liet ze me regelmatig fijntjes merken. Verder bemoeiden mijn ouders zich eigenlijk nooit echt met school, anders dan dat ze trouw op de rapportbesprekingen verschenen. Zelfs niet toen ik op de lagere school regelmatig moest nablijven, omdat ik wel eens bij een juf thuis ‘belletje lelde’. Ik vond persoonlijk dat zij niet naar behoren privé en school wist te scheiden. Mijn ouders waren echter niet te overtuigen van mijn gelijk. Of later, op de middelbare school, over de leraar wiskunde, waarvan ik toch echt zeker wist dat hij ‘de pik op mij had'. Dan had ik me daar vast en zeker naar gedragen. En daarmee was de kous af. Voor hen dan.

Laatst bezocht ik, als betrokken ouder, een mentoravond van mijn middelste dochter. Ze zit nu in de brugklas en is onlangs op brugklaskamp geweest. De mentor was benieuwd hoe de leerlingen het schoolkamp hadden ervaren. Mijn dochter was vermoeid, maar stralend thuisgekomen. Haar verhaal was doorspekt met ‘lachen’, ‘chill’ en ‘cool’, dus dat zat wel goed. Ik bracht deze boodschap, zij het in iets andere bewoordingen, aan de mentor over. Maar er bleken ook andere meningen toegedaan te zijn. “Mijn dochter vond het heel saai. Ze is namelijk gewend van andere kampen dat er ook een nachtprogramma is. Je zou toch bij een brugklaskamp mogen verwachten dat ze niet om 11 uur al naar bed hoeven. Het zijn toch geen kleuters!”, vertolkte de vader van M. haarfijn de mening van zijn dochter. “Mijn zoon heeft honger geleden. Ze mochten van jullie niet veel snoep meenemen, maar hij is in de groei en heeft meer nodig dan dat hij bij jullie kreeg”, zei de moeder van S. verwijtend. Toen de mentor aangaf dat er, naast drie maaltijden en twee tussendoortjes per dag, alle dagen een goedgevulde mand met allerhande fruit tot de beschikking van de kinderen stond, sputterde ze nog even na; “Ja oké, maar hij lust niet alles. Geen fruit in ieder geval”. En zo nog meer van dit al. Ik begon inmiddels een beetje last te krijgen van plaatsvervangende schaamte. De mentor had blijkbaar ervaring met dit soort gekwezel, handig en respectvol wist hij over te gaan tot de volgende punten op de agenda. Ook daar hadden ‘we’, uiterst betrokken bij onze bloedjes, het een en ander over te melden. “Mijn dochter moet gelijk een telaatbriefje halen als ze maar net een paar minuutjes te laat is, waarom hoeven de leraren dat niet als ze te laat zijn?” “De leraar geschiedenis heeft paragraaf 3 niet goed uitgelegd, daardoor heeft mijn zoon de vraag niet goed kunnen maken op het proefwerk. Nu heeft hij buiten zijn schuld om een onvoldoende gehaald”. “Mijn zoon klaagt er over dat……” Mijn dochter is het er niet mee eens dat……..” Enz. Enz. Gelukkig waren er ook nog wat ter zake doende en positievere geluiden, die de mentor dan ook dankbaar aangreep om de avond nog redelijk ontspannen te kunnen afsluiten. “Tjonge, wat een ontzéttend betrokken ouders”, moet hij achteraf gedacht hebben.

Onderweg naar huis vroeg ik me af of ik me als ouder eigenlijk wel betrokken genoeg had getoond. Dan had ik toch ook een ‘kritische geluid’ moeten laten horen, in plaats van alleen maar te kwelen dat ik blij ben te ervaren dat het goed gaat met mijn dochter op school? Eenmaal thuisgekomen onderwierp ik mijn dochter dan ook gelijk aan een serieus diepte-interview, met als schokkende uitkomst; geschiedenis en latijn zijn zo ontzettend saaaaaaai; bij nederlands kreeg ze vorige week gelijk een waarschuwing terwijl ze alleen maar even gezellig met haar vriendinnen kletste; haar kluisje is op een onhandige plek; drama is wel superleuk maar op een rottijd; bij gymnastiek moet ze veel te lang rennen, verplicht een kinderachtige paardenstaart in en een heel dom broekje en T-shirt aan en heeft ze na afloop maar 10 minuten de tijd om te douchen én haar haar weer goed te doen; bij frans krijgt ze veel te veel huiswerk op; de snoep- en frisdrankautomaat is al de hele week stuk en de pauzes zijn veeeeel te kort. Als ik dát toch allemaal van tevoren geweten had……

dinsdag 25 oktober 2011

Helaas...geen Columnistencabaret voor mij


De toegang is gratis.


Ook aan mij de eer om het sinaasappelkistje te betreden,
dus komt allen!;-)


Ik raad je nog steeds aan om te gaan. Het is zeker de moeite waard. Ik heb helaas af moeten zeggen, wegens ziekte ;-(

zondag 23 oktober 2011

Geen seks voor Barbie en Ken


Elk meisje dat ik ken heeft wel een paar Barbiepoppen in haar assortiment speelgoed. Ik had er zelfs best veel. Niet dat ik er zo graag mee speelde, maar elke verjaardag kwamen er ongevraagd weer een paar bij. Met romantische trouwjurken, in woeste jungleoutfit of kleurig skipak, slechts in bikini met surfplank of in een elegant tweedpakje om een dagje naar de stad te gaan. Alles stond haar even goed. Het was overigens nog geen sinecure om Barbie aangekleed te krijgen met die hele rits aan minidrukknoopjes op haar rug. Alles zat strak gespannen om haar riante borstpartij en haar megaslanke taille. En dan dat gepruts met die schoentjes, waarvan er altijd wel eentje zoek of opgezogen bleek te zijn. Als Barbie dan uiteindelijk was aangekleed, begon het ritueel opnieuw. Toch maar naar de jungle vandaag. Op roze hakken. Helaas ben ik nooit in het bezit geweest van een stoere Ken. Had zijn aanwezigheid een meerwaarde in mijn spel kunnen brengen?

In den beginne was er alleen Barbie. Barbie is de baas binnen het Barbie-universum. Ze beschikt over een riante villa en dito auto. Ze verdient haar eigen geld in verschillende beroepen; astronaut, arts, actrice, directeur, modeontwerpster en noem maar op. Je wilt niet weten waar ze allemaal toe in staat is, ondanks de geringe omvang van haar lieftallige hoofdje. En toch zijn er ook dingen die Barbie niet kan, namelijk hét. Ondanks haar mooie en vrouwelijke verschijning, moet ze tepels, genitaliën en schaamhaar ontberen. Zo was ze bedacht, Barbie mocht vooral geen seksuele gevoelens bij de jonge meisjes –en hun broertjes- aanwakkeren. Zolang ze alleen maar wat ging shoppen en af en toe eens eenzaam in de lianen hing, was dat geen probleem. Maar alleen is ook maar zo alleen en daarom schiep Mattel twee jaar later een aangename accessoire voor Barbie; vriendje Ken. Zijn schepping had nogal wat voeten in de aarde. Want hoe konden ze hem wél aantrekkelijk maken, zonder dat hij de ontluikende seksualiteit van de meisjes zou prikkelen? Het was natuurlijk ondenkbaar dat deze volgroeide gespierde jongeman openlijk zijn lid aan de nog onschuldige meisjes zou tonen, maar om hem er tussen de benen hetzelfde uit te laten zien als Barbie zou deze meisjes ook op het verkeerde been zetten. Er kwamen verschillende psychologen aan te pas om hem zodanig te creëren dat meisjes niet van zijn mannelijkheid zouden schrikken. Het resultaat was een demomodel Ken met een uitstulping in een niet verwijderbare onderbroek. Vervolgens werd Ken voor productie naar Japan gestuurd. De Japanse productieleider besloot om de bult in de broek maar helemaal weg te laten zodat er anderhalve cent per Ken op de productiekosten bespaard kon worden.

Het populaire tweetal zorgde, ondanks alle goede bedoelingen, toch nog voor heel wat commotie. Zo zou Barbie de belichaming zijn van een onrealistisch en onbereikbaar schoonheidsideaal. Meisjes die veel met haar spelen, zouden daar zo maar eens anorexia van kunnen krijgen. En wat te denken van haar sexy uitstraling… de vrouw neergezet als lustobject! Schande! Daarnaast zou het kunnen dat meisjes met een toch al wat negatief zelfbeeld zich gaan meten aan de perfectie van Barbie om zo nog dieper in de put te geraken. Aldus de geleerde kinderkenners. Verder gaan er stemmen op die beweren dat juist Ken veel weg heeft van het lichaam van een jong meisje en Barbie daarentegen overeenkomsten vertoont met het lichaam van een travestiet. Wat je daar allemaal niet aan kunt overhouden als kind. Alhoewel het duo volgens belangengroepen voor homoseksuelen juist weer heteroseksualiteit als iets dwingends presenteert. Zij voelen zich hierin ernstig tekort gedaan. Oké, ze zijn in aanleg dan wel gewoon goede vrienden, maar ligt het niet in de verwachting dat kinderen zelf gaan bedenken dat er wel eens 'iets’ moet gebeuren tussen Ken en Barbie? En trouwens, die trouwjurk moet toch ook af en toe eens uit het stof. Legt het spelen met Barbie en Ken inderdaad een bepalende basis voor de verdere seksuele ontwikkeling van kinderen?

Integendeel. De meeste kinderen hebben een rijke fantasie en spelen het spel dat bij hun leeftijd past. Als 4-jarige zag ik heus wel dat Barbie heel elegant met haar eindeloze benen kon knakken en zelfs dagenlang met gemak in een spagaat kon blijven zitten, maar een dansje op kaplaarzen in een regenplas deed ze me mooi niet na. En natúúrlijk had Barbie geen ‘plassertje’, ze kon toch ook niet echt drinken? Dan hoef je dus nooit te plassen. Zo eenvoudig kan een kinderleven zijn. Wat er moest gebeuren om echte kinderen te krijgen, wist ik heus wel. Daar ging een, in mijn kinderogen, ingewikkeld gedoe aan vooraf tussen een man met zaadjes en een vrouw met eitjes. Ik had zelf geen Ken, maar mijn broer had wel een Actionman. Toch was er geen haar op mijn hoofd die er aan dacht om deze woesteling los te laten in het idyllische domein van mijn brave Barbies. Dat was ook niet nodig, want Barbiekindertjes waren namelijk gewoon te koop, in de winkel. Ideaal toch? Kinderen bedenken hun eigen spel. Wars van de insinuaties en seksueel getinte projecties van volwassenen. Als ik destijds wel een Ken had gehad, had ik hem waarschijnlijk ook gewoon voortdurend aangekleed en uitgekleed. Net als Barbie. En dan had ik het vooral erg handig gevonden dat hij zijn onderbroek steevast aanhield. Dat scheelde namelijk een hoop gepruts.

maandag 10 oktober 2011

En de poscodeloterijstraatprijs is gevallen op.........


Iedereen kent Vianen. Of zou het in ieder geval inmiddels moeten kennen. Het is dat mooi stadje met een historische stadscentrum, liggend langs het uitgestrekte en robuuste natuurgebied dat de uiterwaarden van de Lek bieden. Wellicht is Vianen onder de lezers bekend van de jaarlijks gehouden authentieke Paardenmarkt, de spectaculaire Oldtimerdag of de immens populaire nátionale sleepbootdagen. In ieder geval heeft Vianen in het verleden niet onverdienstelijk gewerkt aan landelijke bekendheid door zich dagelijks te verzekeren van een toonaangevende positie binnen de filemeldingen.

Met de aanleg van een tweede brug over de Lek verdwenen helaas ook de spraakmakende files richting diverse metropolen en Vianen geraakte in een onverdiende medialuwte. Vorige week kwam daar echter onverwachts verandering in. Om Vianen kun je niet langer meer heen! En dan doel ik even niet op het bericht in het radiojournaal dat Vianen behoort tot een ‘digitaal rampgebied’ i.v.m. een lekkende gemeentewebsite. Ach, dat is slechts peanuts in vergelijking met het echte grote nieuws.

Op zaterdag twitterde het bericht in rap tempo Vianen binnen: Wé hebben bij de Postcodeloterij 15 miljoen euro gewonnen! Dat wilde zeggen, lotbezitters met postcode #### hebben met elkaar 5 miljoen gewonnen. Die postcode betreft zo’n beetje de halve ‘stad’. En als klap op de vuurpijl zou Caroline (Jawel, dé Caroline Tensen, van de teevee!) diezelfde middag hoogstpersoonlijk de overige 10 miljoen euro komen verdelen onder de straatbewoners met ook nog eens fortuinlijke postcodelétters. Wat een consternatie! Overal werden plannen gesmeed; aan keukentafels, in de rij bij de kassa van de supermarkt, op straat en in de kantines van de sportclubs. Naarmate de tijd verstreek nam de spanning toe. Stel je toch eens voor dat je opeens een miljoen of wat te besteden hebt! Wat ga je er mee doen? Wij deden er zelf wat lacherig over, maar het was natuurlijk bittere ernst. En wat doe je áán op zo’n one-moment-of-fame op tv? Mét de arm van Caroline om je heen. Ligt de Prosecco trouwens wel koud? Persoonlijk gun ik zo’n prijs zelden aan iemand die de prijs aanneemt zonder ook maar een traantje te laten, dus hebben we nog wel verse uien in huis?

Ook het hele mediacircus was van slag, ze renden van hot naar her. Dan weer werd er getwitterd dat de straatprijs in wijk A gevallen was, dan was het opeens weer héél zeker in wijk C. Zo kwamen alle meedingende wijken aan bod. Zelfs de burgemeester werd er gek van. Op zijn vrije zaterdag sjokte hij er, als niet-inwoner, wat zuur achteraan. Hoe kon hij ooit de veiligheid van zijn burgers garanderen, als zelfs Hij het eindstation niet kende? Eindelijk, om kwart over 4 , kwam Caroline het verlossende woord brengen. De nieuwe Vianese Goudkust, postcode #### ##, was een feit. Het was zoals de caissière van de supermarkt mij bitter verzekerde;“Zie je wel, de duivel schijt altijd op de grote hoop". Tja, geen speld tussen te krijgen.

We kwamen natuurlijk ook op tv, twee keer zelfs. Maar bovendien kregen we ook nog eens een buurtfeest aangeboden met optredens van Wolter Kroes, Jan Smit én Gerard Joling. Hoe gek kun je het krijgen! Laat ik onze nationale geluksbrenger Gaston trouwens niet vergeten te vermelden. Heel Vianen liep uit. Prijswinnaars stonden hand in hand met ‘verliezers’. Het regende pijpenstelen, maar wat deerde het ons. Jan Smit (dé Jan Smit, van de teevee!) had ons toch maar mooi weten te vinden! “Haaaaalloooo Viaaaneeeeh”, riep hij ons vrolijk toe. Wij joelden uitzinnig van geluk terug, versierd met net verworven oranje Postcodeloterijpet en dito sjaaltje. Broodjes worst en poffertjes waren gratis, het bier even niet. Jongens, wát een feest, wát een spektakel!

We kunnen ons geluk niet op, Vianen staat eindelijk weer op de kaart. Wie kent Vianen nou nóg niet? Woensdag a.s. is het Paardenmarkt. Mis het niet. Er worden vast extra bussen ingezet.


# Wegens privacyschending niet weergegeven.

(Alle werkelijke adresgegevens en prijsdetails zijn overigens gewoon te vinden via Google; Postcodeloterij/ Vianen….)

vrijdag 23 september 2011

Schandalig rijk


De eerste dikke speelgoedgids heeft onze brievenbus alweer bereikt. Jongste dochter bladert er verlekkerd doorheen. Ze weet inmiddels hoe het zit met de budgettering rond het Sinterklaasfestijn en plaatst iets gematigder dan voorgaande jaren haar kruisjes; X= categorie leuk, XX= categorie superleuk, XXX = categorie superdesuperleuk, XXXX= categorie onmisbaar in een meisjesleven. “Mam, zijn wij eigenlijk rijk?”, vraagt ze me terloops. “Hartstikke rijk!”,antwoord ik. Haar gezicht klaart op. Dit biedt perspectieven. Onvervulde wensen zouden zomaar eens bewaarheid kunnen worden.

Ja, wij zijn rijk. Elke dag kunnen we kiezen wat we willen eten, we hebben een riant dak boven ons hoofd voorzien van schoon stromend water en elektravoorzieningen, wanneer we ziek zijn kunnen we een apèl doen op de dokter, we gaan jaarlijks op vakantie en houden zelfs nog geld over om leuke dingen te doen, te sporten enzovoort. We hebben een auto en allemaal een eigen fiets. En dan hebben we ook nog eens het geluk dat we in goede gezondheid verkeren en het leuk hebben met elkaar. Hoe rijk kun je zijn? Als ik mijn dochter een kleine bloemlezing geef van bovenstaande voorrechten, reageert ze gelaten met “O ja, dát”. Ze had er eerlijk gezegd iets meer van verwacht. Dat is een kenmerk van welvaart; het went.

Mijn kinderen groeien op als welvaartskinderen. Net als ik. Het ontbrak mij aan niets, al dacht ik daar als kind ook wel eens anders over. Mijn ouders brachten op zo’n moment van onvrede altijd fijntjes het lot van ‘de arme kindertjes in Afrika’ onder mijn aandacht. Dat ik daar maar eens aan moest denken in plaats van zo te zeuren. En dat deed ik dan maar, bij tijd en wijlen. Al heb ik ze ook wel verwenst, als ze weer eens massaal kwamen opdraven terwijl ik met een onaangeroerd bord vol spruiten voor mijn neus zat. ‘Stuur die rotspruiten dan op, als ze ze zo graag willen’, dacht ik dan. Zoals zoveel kinderen. Maar mijn opvoeding is in die zin toch redelijk geslaagd. Zelfs nu nog, als iemand zegt ‘honger’ te hebben, moet ik me inhouden om niet irritant belerend te reageren met; ‘Je hebt trek, geen honger’.

Wij behoren tot de financiële middenmoot en in middenmoten zijn we best goed. We dragen leuke kleding, maar niet overal prijkt een labeltje van aanzien op. Op een opgekalefaterd kastje in de woonkamer staat nog steeds een kleine kubusvormige tv, we sjouwen koelkasten van telefoons met ons mee en behelpen ons met sterk verouderde computers en muziekapparatuur. We hanteren namelijk het motto ‘ we vervangen pas iets als het echt stuk is’. Niet stuk te krijgen, die oude rommel. Nergens vind je bij ons design meubelen anders dan van een Zweeds ‘design’gigant aangevuld met wat fraaie opknappertjes en de kunstwerken aan de muur zijn dan wel van enige waarde, maar vooral ook eigendom van de kunstuitleen. Een groot voordeel van zo’n allegaartje is dat het de boeven buiten houdt. Laten we wel wezen, je bent toch echt een loser onder de inbrekers als je met onze inboedel bij een opkoper komt aan zetten.

Maar nu heeft de onheilspellende boodschap van de miljoenennota ons bereikt. Een gezin met drie kinderen en dan ook nog eens middenmoot salarissen,dan heb je miljoenennotatechnisch gezien dit jaar niet echt de hoofdprijs gewonnen. En dat terwijl we juist de economie zo enorm stimuleren door met drie dochters een enorme boost aan koopkracht op de wereld te hebben gezet. Maar we zullen het, net als veel anderen , toch met iets minder moeten zien te rooien. Hoe rijk zijn we eigenlijk nog?

Dan trekken zij weer in een lange stoet aan mijn netvlies voorbij; de arme mensen uit Afrika. Ik heb een redelijk ontwikkeld inlevingsvermogen, toch kan ik me er geen voorstelling maken van hoe erg het moet zijn: De onmacht als je kind echt honger heeft en je niet in staat bent het te voeden. Het verdriet een geliefde te verliezen omdat je de nodige medische hulp niet kunt betalen of omdat het domweg niet voorhanden is. Als je dak bestaat uit een stuk golfplaat, of minder dan dat. Zonder enig vooruitzicht op beter. In vergelijking met hen blijven wij altijd enorm rijk, wat er ook gebeurt. Schandalig rijk zelfs. En binnenkort misschien ietsje minder schandalig.

woensdag 14 september 2011

Hulp in de huishouding


Sinds kort hebben wij een hulp in de huishouding. Of eigenlijk moet ik zeggen een interieurverzorgster. Voorheen deden we het huishouden gewoon zelf. Of niet. Vooral dat laatste eigenlijk. Het begon een steeds groter punt van ergernis te worden. En van rotzooi en viezigheid. We besloten op zoek te gaan naar een deskundige. Na enig rondvragen, kondigde Truus zich aan. Een lot uit de loterij. Truus kan enorm goed poetsen en ze vindt het nog leuk ook. Wat wil je nog meer.

Truus komt op haar brommertje. Gehuld in regenpak, want ‘het zeikt bâkstene’. Net als ik houdt ze ervan een werkklus te beginnen met een bakkie leut. We praten wat over het weer, de kinderen, dorpsnieuwtjes en allerlei lichamelijke ongemakken. Ze kan enorm beeldend vertellen over allerlei ‘operasies’. Na de koffie tijgt Truus fluitend naar boven en ik duik achter mijn laptop. “Moe je ‘s komme kijke!”, klinkt het van boven. Boven aan de trap staat een stralende Truus. “Kijk dân, deze deur hep een soppie gehâd en die nog niet, verschilletje hè?” Vervolgens toont ze me een emmer smoezelig water. “kom allemâl van die ene deur âf”. Een schaamtegevoel bekruipt mij. Tja, wanneer zou die deur zijn laatste beurt gehad hebben, waarschijnlijk 10 jaar geleden, na de verhuizing. Truus gaat weer enthousiast aan het werk en ik stilletjes ook. Regelmatig komt ze een emmertje schoon water halen en mag ik even getuige zijn van de groezelige substanties, die ze ergens boven heeft weggepoetst. Ze hep wel eer an d’r werk, verzekert ze me. Ik vat het maar op als een compliment. “Hè je trouwens een plúmo?”, vraagt ze. Een plumeau…nee, bestaan die dingen nog dan? Jawel hoor, voor een euro bij de Action. Als Truus klaar is, geeft ze me een uitgebreid boodschappenlijstje op. Er mist nogal wat in het schoonmaakkastje. Dan vertrekt ze op haar brommertje naar haar volgende klus. Ik loop verdwaasd rond in huis. Is dit ons huis? Het ruikt zowaar naar fris en citroen, het glimt en blinkt. Truus heeft zich in een keer onmisbaar gemaakt.

Naast haar opgeruimde karakter, haar humor, haar onstuitbare werklust en haar uitgebreide kennis van medische toestanden beschikt Truus over nog meer talenten. Zo heeft ze mijn drie dochters zo ver weten te krijgen dat hun ooit onbegaanbare holen er steeds meer uit gaan zien als gezellige meidenkamers. Dat wat mij nog nooit gelukt is, lukte haar. “Opruime doe ‘k nie hoor, dâ moe je zelf doen. Ik gooi âles gewoon aan de kânt”, bleek al afdoende te zijn. Ik hoef tegenwoordig maar te zeggen ‘Morgen komt Truus’ en ze stuiven naar boven om hun spullen in veiligheid te brengen. Ideaal. Maar ook op mij heeft ze deze uitwerking. Als je huis zo lekker schoon is, is het natuurlijk zonde als je dat niet kunt zien door allerlei rondslingerende rommel. Dus doe ik zowaar mijn best het redelijk ‘netjes’ te houden.

Maar nu is Truus een paar weken op vakânsie. Ze weet niet pesies woar ze heen is, maar je hep er nogal lâs van eb en vloei. Wij zijn een beetje ontredderd. We missen duidelijk iemand die ons opruimmotortje aan zwaait. Een professional. Maar bovenal missen we het leuke mens Truus met haar hilarische verhalen en gezelligheid. Die dan vervolgens in een handomdraai al fluitend de badkamer sopt. Ze heeft me voor ze wegging nog wel op het hart gedrukt de boel een bietje ‘bij’ te houwe, ânders hep je zo wéér een zwijnestâl. Zij kan het weten, dus doen we dat maar. Alleen nooit fluitend.

zondag 11 september 2011

Leugens en slippertjes


Ik herinner me nog goed de beelden op televisie van een zelfverzekerde Clinton die wereldwijd verkondigde; ‘I did nót have sexual relations with that woman, miss Lowinsky'. En ik geloofde hem op zijn woord. Als president van Amerika ben je tenslotte vogelvrij verklaard. Zo’n miss Whatever kan wel van alles beweren. Totdat hij niet meer anders kon dan -ook weer wereldwijd- toegeven dat hij eigenlijk toch wel een verhouding had gehad met Witte Huismedewerkster Monica Lewinsky. Dat hij zo zijn buitenechtelijke pleziertjes had, gaat op zich niemand aan buiten hemzelf, zijn vrouw en Monica Lewinsky. Geen lands- of wereldbelang is hierdoor geschaad. Maar wel het feit dat hij, als president van Amerika, werkelijk heeft gedacht dat hij het gebeuren gewoon onder de tafel zou kunnen vegen en er zo mee weg zou komen. Gewoon door het publiekelijk te ontkennen. Hoe naïef kun je zijn? Of was het soms een opportunistisch staaltje machtsvertoon? Dat mensen met macht zich een stuk zelfverzekerder voelen, is uit diverse onderzoeken wel gebleken. Maar bij sommigen gaat dat verder. Zij voelen zich daardoor onaantastbaar; wie maakt mij wat? Mijns inziens liep Clinton de grootste imagoschade op door zijn bewuste leugens en misleiding. Een onschuldig slippertje zien we heus wel door de vingers. Ook van de president.

Eens in de zoveel tijd worden we geconfronteerd met een in opspraak geraakte coryfee. Zo hadden we onlangs nog de Strauss-Kahn affaire. Het zag er in eerste instantie nogal benard voor hem uit, hij werd tenslotte verdacht van het verkrachten van een kamermeisje. Dat is geen sinecure. Maar hij is al weer vrijgesproken. Een kwestie van een misverstandje; hij had namelijk wel seks met haar, maar –dat was ze in alle consternatie vast even vergeten- zij wilde dat ook net zo graag met hem. Zegt hij. Dacht hij? Verwachtte hij? Wie zal het zeggen. Of het recht hier daadwerkelijk zegevierde, daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur te steken. In staat zijn een excellente advocaat te kunnen betalen, leverde hem in ieder geval in deze geen windeieren op. En kamermeisjes zal hij voorlopig wel even van zijn menu hebben geschrapt. Maar ik denk ook aan rechters die in het bezit blijken te zijn van kinderporno, topambtenaren die in verband worden gebracht met ontuchtzaken, bankdirecteuren die vooral zichzelf rijkelijk voor hun inzet belonen, burgervaders en – moeders met extravagante declaratiedriften, politici met opgewaardeerde CV’s en gemeenteraadsleden die niet vies zijn van onderhandse zaakjes. Activiteiten die in ieder geval de integriteit van de betreffende persoon op z’n zachtst gezegd weinig goed doen. En toch denken ze blijkbaar dat ze er gewoon mee weg kunnen komen, terwijl ze zich in een positie bevinden waarbij alle schijnwerpers op hen gericht zijn! Wat is dat toch? Zijn ze werkelijk zo naïef te geloven dat hun misstappen niet ontdekt zullen worden of wanen ze zich Goden, voor wie alles gepermitteerd lijkt? Als ze vervolgens toch aan de schandpaal genageld worden, komt het hele circus los van resolute ontkenningen, dubieuze relativeringen en het opwerpen van vermeende hetzes. Een beschamend schouwspel. Totdat de belastende bewijzen geleverd zijn. Dan pas valt het doek en komt de hoogmoed ongenadig ten val.

Nee, doe mij dan maar types als de Belgische burgemeester Ilse Uyttensprot. Zij werd onlangs in verlegenheid gebracht door het opduiken van een seksfilmpje. In het filmpje is te zien hoe zij op een toren de liefde bedrijft met haar toenmalige vriend. De burgemeester bevestigde direct dat het inderdaad om haar gaat, dat ze zich er niet voor schaamt en ze benadrukte stellig dat het om een privékwestie gaat. ‘Et alors?’, vroeg ze vervolgens nuchter. De gemeenteraad van Aalst heeft besloten het vertrouwen in de burgemeester te behouden. En terecht.

zondag 28 augustus 2011

Betalen in natura


Alles is te koop. Zolang je er maar genoeg geld voor neertelt, ligt de wereld aan je voeten. Helaas gooit de huidige economische crisis flink wat roet in het eten van onze onbegrensde kooplust. Velen onder ons hebben daardoor aanzienlijk minder geld om vrijelijk te besteden, terwijl de onmisbare wannahaves alleen maar duurder worden. We zullen dus naar andere oplossingen moeten zoeken om aan onze niet-aflatende consumptiebehoeftes te kunnen blijven voldoen. Om je banksaldo wat op te waarderen zou je bijvoorbeeld een krantenwijkje voor je rekening kunnen nemen, de op zolder geparkeerde restinboedel eindelijk eens via Marktplaats kunnen verkopen of je kwaliteiten in de avonduren op de zwarte markt kunnen benutten. Maar wat nu als we geld eens helemaal buiten beschouwing laten en toch in onze behoeftes kunnen voorzien? Die mogelijkheid ligt namelijk ook binnen ons bereik; gratis! Mijn Zeeuwse hart gaat er nu al sneller van kloppen.

The magic word is ‘ruilhandel’. Op zich niets nieuws onder de zon, het is de oudste vorm van handel drijven. Kleding, boeken, diensten, alles van ongeveer gelijke waarde kan tegen elkaar worden geruild. Bijkomend voordeel is dat er geen belasting over betaald hoeft te worden. Voor alle partijen dus een win-win situatie."Als jij mijn dak repareert, snoei ik jouw tuin". “Jij mijn concertkaartje, ik jouw CD?”. “Schilder jij mijn schuur, dan repareer ik jouw computer”. Mogelijkheden te over.

Tenzij…..je niet over gewilde ruilmiddelen of ongekende kwaliteiten beschikt. Wat dan? Het uitgangspunt van deze handelswijze is tenslotte niet voor niets; voor wat hoort wat. Geen nood. Elk mens is namelijk van nature uitgerust met een multifunctioneel inzetbaar ruilobject; het eigen lijf, de natura. Er blijkt veel animo voor deze vorm van ruilhandel te zijn. Er zijn inmiddels diverse websites als eromarkt.nl, sexads.nl en sexjobs.nl, waar mensen hun diensten of wensen kunnen uitwisselen. De betreffende sites zien vraag- en aanbod in deze vorm maandelijks met 5% tot 10% toenemen. Betalen in natura is dé nieuwe trend onder armlastige Nederlanders met twee linkerhanden.

Voor de geïnteresseerden zomaar even een greep uit de advertenties;
* H. uit E. heeft babykleren, een box, knuffels en spenen over, allemaal nog in perfecte staat verkerende. In ruil daarvoor wil hij bekeken worden terwijl hij naakt met zichzelf speelt.
* V. uit H. zoekt ‘goed gevormde en getrainde dansleraar’ voor privélessen. Ze wil binnen 3 maanden de salsa -Cuban style- beheersen. Tegenprestatie is ongeremde seks.
* I. uit B. biedt een ontspanningsmassage met olie en een handmatig hoogtepunt aan. Ze is heel benieuwd wie er leuke spulletjes of waardebonnen voor haar heeft in ruil hiervoor.
* K. uit H. zoekt een klusjesman met twee rechterhanden… Aan haar nieuwe huisje valt nog veel te doen, maar ze heeft de financiële middelen niet om dit te bekostigen. Daarom biedt ze hele goede seks aan als tegenprestatie.

Een vrijtje voor een karweitje. Het getuigt in ieder geval van inventiviteit. En met een flinke schilderklus in het vooruitzicht én de beschikking over een niet onaantrekkelijk lichaam, is het een overweging waard. Helaas ben ik behept met het ethische besef dat het riekt naar prostitutie. Daar ben ik dan weer nèt te braaf voor. Dus er zit voor mij niets anders op dan toch maar gewoon te betalen met klinkende euro’s. Kan ik in ieder geval de belasting nog aftrekken.

zondag 14 augustus 2011

Het gevaar komt van links





Zo op het eerste gezicht zie je weinig ‘afwijkends’ aan mij. Maar dat is schijn. Ik heb een handicap, of beter gezegd; een beperking. Alles aan mij ziet er vrij normaal uit, maar een minutieus defect in het bovenkamertje zorgt er voor dat ik tot een risicogroep behoor. Meerdere zelfs. Ik ben namelijk linkshandig. En dat niet alleen, maar ook nog linksbenig en linksogig. Mijn rechterkant hangt er eigenlijk maar een beetje doelloos bij. Als linkslijvige probeer ik me moedig staande te houden in deze rechtsgeoriënteerde maatschappij. Maar dat valt nog niet mee. Alleen als ik in de spiegel kijk, lijkt alles even normaal te zijn.




Op de kleuterschool ging het al mis. Ooit geprobeerd met zo’n, toch al onmogelijk, kleuterschaartje met links te knippen? Ik bedoel maar. Scheuren werd het dus, met als gevolg een plakboek vol lelijke, slordige plakwerkjes als herinnering voor later. Gelukkig trof ik op de lagere school een juf die mij dwong om rechtshandig te leren schrijven. Ik oogstte veel bewondering mijn schrijfwijze; achterstevoren of van onder naar boven, met het papier 90 graden gekanteld. Zelf vond ik dat ook behoorlijk knap, maar mijn ouders gooiden roet in het eten. Zij waren jaren’70-modern en spraken de betreffende juf aan op haar achterhaalde visie. Een gemiste kans. Ze hadden mijn linkerhand op mijn rug moeten vastbinden, mijn linkeroog af moeten plakken en wat al niet meer. Dan was mij uiteindelijk veel leed bespaard gebleven. Vanaf toen ging het eigenlijk alleen nog maar bergafwaarts.




‘Linkshandigen hebben vaker ongelukken en leven korter’. Vind je het gek? Als linkshandige beschik je sowieso al over twee linkerhanden. Ik worstel wat af met allerhande apparaten die zijn ontworpen voor rechtshandigen. Veiligheidsknopjes zijn bijvoorbeeld voor linkshandigen vrijwel onbereikbaar. In het met je rechterhand reiken naar het uitknopje links, over je kettingzaag heen, zit een zeker risico . En dan autorijden. Mijn linkerhand hoeft alleen maar een beetje het licht te bedienen. Eitje. Mijn rechterhand daarentegen is verantwoordelijkheid voor het schakelen, de handrem, de radio, verwarming of verkoeling en schone,droge ruiten. Do I have to say more? En als zich iets onverwachts voordoet op de weg, dan is mijn natuurlijke reflex het stuur een ruk naar links te geven zodat ik op de verkeerde weghelft beland. Ik ben een gevaar op de weg, het is gewoon een wonder dat ik nog leef. Mijn levensverwachting is trouwens sowieso gemiddeld 9 jaar korter dan dat van een rechtshandige. Linkshandigheid blijkt ook nog eens een samenhang te hebben met wat je een zwakker zenuwstelsel zou kunnen noemen, met als gevolg een verhoogd risico op een aantal levensbedreigende aandoeningen.




En dan heb ik het nog niet eens over de dagelijkse ongemakken. In spiegelbeeld leren veters strikken, breien en macrameeën, het is geen sinecure. Ik heb alles moeten leren van rechtshandigen. In hun ogen was en ben ik vooral ónhandig. Geen wonder dat mijn zelfvertrouwen en zelfredzaamheid onderontwikkeld zijn. Als ik vroeger op school met handvaardigheid ging gutsen of figuurzagen, wendde de juf al bij voorbaat verschrikt haar hoofd af. Nu nog, als ik in het bijzijn van mijn moeder een plakje kaas wil afschaven, neemt ze het van me over. ‘Laat mij maar even…’. Dunschillers, ook van die rechtse ondingen. Hoe kan een linkshandige ooit met zijn dobbelstenen tippen aan de zorgvuldig geschilde piepers van een rechtshandige? En hoe vaak ik in het verleden niet in verlegenheid ben gebracht door het uitsteken van de verkeerde hand bij een kennismaking, of erger nog , de genante vertoning bij het aanbieden van de verkeerde wang.




De hele wereld ademt rechts. Rechts staat voor alles wat positief is. ‘Je bent mijn rechterhand’. ‘Right’ is goed. Links daarentegen staat voor het negatieve. Ons 'sinister' stamt bijvoorbeeld af van het Latijnse equivalent voor 'links'. Het Engelse 'left' is verwant aan het Keltische 'lyft', wat 'zwak' betekent. En het Franse 'gauche' duikt in het Engels als 'gawky' op, wat voor 'onnozel' staat. Geen wonder dat er mensen zijn die lijden aan sinistrofobie (fobie voor linkshandigen of voorwerpen aan de linkerkant). Als ik rechtshandig was, zou ik ze ook mooi links laten liggen.




Nu schijnen mijn rechter- en linker hersenhelft wel weer beter met elkaar te communiceren dan dat dat bij rechtshandigen het geval is, maar daar heb je alleen maar last van. Het gekonkel daarboven zorgt er voor dat er allerlei negatieve emoties opgewekt worden, met als gevolg boosheid, chagrijn en een lastig humeur. Daar heb ik gelukkig weinig last van. Maar daag me niet uit. Want berg je maar als ik écht link word. Als gevolg van mijn beperking beschik ik namelijk ook nog eens over een bijzonder kort lontje. En mijn linkse…die is goed.





‘13 augustus; Internationale lotgenotendag voor linkshandigen’



dinsdag 2 augustus 2011

Gaat Wilders vrijuit?


"Geert Wilders heeft bijgedragen aan de ontwikkeling en daden van Breivik. Ik zou zeggen dat hij het Noorse bloed op zijn lippen heeft. Hij heeft de voedingsbodem geschapen, ideeën aangedragen die vervolgens tot inspiratie hebben gediend van deze meneer. Daar is meneer Wilders toch ten volle verantwoordelijk voor. Hij heeft op zijn minst bijgedragen aan het klimaat, de omstandigheden die hebben geleid tot deze gruwelijke daad." Aldus advocaat Spong.

Een boude uitspraak, het zal je maar aangerekend worden. Maar Wilders zit er vooralsnog niet zo mee. Vanaf zijn vakantieadres heeft hij direct afstand genomen van enige betrokkenheid of verantwoordelijkheid bij het bloedbad in Noorwegen. Daarmee was de kous voor hem af. Op de uitspraken van Spong reageert hij door te stellen dat de advocaat aan een Wilders-fobie lijdt. Vervolgens accentueert hij nog even fijntjes via Twitter dat hij geenszins van plan is om in de toekomst een mildere toon aan te slaan, 'zeker niet over de vreselijke islam'. Zijn partijgenoten staan volledig achter hem, slechts 3 procent van de PVV-kiezers vindt dat hij zich wel eens wat genuanceerder mag uitspreken. Maar wast hij inderdaad zijn handen in onschuld? Kun je de feiten los van elkaar zien: Aan de ene kant heb je toevallig het gedachtegoed van Wilders en zijn geestverwanten en aan de andere kant loopt er toevallig een monomane idioot rond, die zijn gewelddadigheden linkt aan dat gedachtegoed?

Natuurlijk is Wilders niet persoonlijk verantwoordelijk voor de massamoord in Noorwegen. Dat zal iedereen met me eens zijn. Terecht neemt hij hier afstand van. Aan de andere kant heeft Wilders bepaald geen geheim gemaakt van zijn aversie tegen en verachting van de islam, hij heeft zijn islamfobie als een olievlek weten te verspreiden door het creëren van een vijandbeeld in de vorm van moslims die louter uit zouden zijn op de ondergang van onze beschaving. Vooralsnog is Wilders juridisch vrijgesproken van de aanklacht tot haatzaaien en discriminatie. Hij beroept zich met name op een groot gemeengoed; de vrijheid van meningsuiting. Ik zet echter mijn vraagtekens bij het feit of je binnen die vrijheid ook het recht hebt tot het doen van haatdragende en discriminerende uitspraken vanuit een publieke functie. Maar volgens de rechter mag het en binnen onze rechtsstaat is dat nu eenmaal doorslaggevend. Wilders heeft een serie boude uitspraken richting de islam op zijn naam staan en schuwt elke vorm van dialoog, waardoor de tegenstellingen tussen autochtonen en allochtonen steeds groter lijken. Hij wekt de indruk dat dit een volledig legitieme omgangsvorm is. Zo is er een voedingsbodem ontstaan voor een dualistische klimaat. Een klimaat waarin de islam en de ‘linksdenkenden’ de vijand zijn. Of van de andere kant bezien; een klimaat waarin de ‘rechtsdenkenden’ moeten worden bevochten. Een klimaat waarin ‘een’ Anders Behring Breivik op gruwelijke wijze tracht de Arbeiderspartij haar toekomst te ontnemen, omdat hij deze verantwoordelijk acht voor de moslimimmigratie.

Wat nu als het drama zich niet in Noorwegen , maar in Nederland had afgespeeld? Ik ben ervan overtuigd dat ook hier in kelders of op bovenkamertjes plannen beraamd worden die het daglicht niet kunnen verdragen, zodra ze realiteit worden. En stel, ook deze dader benoemt Wilders tot zijn grootste inspiratiebron. Nog steeds is Wilders dan niet persoonlijk verantwoordelijk. Maar we zullen dan wel grote vraagtekens gaan zetten bij de verantwoordelijkheid van het gezag. Of het nu uit de linkse of rechtse hoek komt, aanzetten tot verachting, beschuldigingen en haat leidt nooit tot een acceptabele multiculturele samenleving, het leidt tot oorlog. Wilders zelf beperkt zijn oorlog tot verbaal geweld, maar wat je eenmaal zaait zul je uiteindelijk ook oogsten. Hoe een oorlog kan escaleren hebben we in Noorwegen kunnen zien. Wij kunnen nu meeleven met de Noorse slachtoffers en hun nabestaanden en tegelijkertijd opgelucht ademhalen dat het niet ‘onze’ kinderen betreft. Het komt wel steeds dichterbij, maar het blijft, gelukkig, nog net ver genoeg van ons bed.

Vrijheid van meningsuiting is een groot gemeengoed. Maar het is geen vervanger van beschaving, fatsoen en respect. Wilders is mijns inziens niet hoofdelijk verantwoordelijk van het Noorse drama. Daarentegen zou het zowel voor hem als voor ons allemaal een aanleiding moeten zijn tot kritische zelfreflectie. Want de maatschappij bestaat niet alleen uit Wilders, Breivik en wat linkse anarchisten. De maatschappij dat zijn wij, met z’n allen. En ook advocaat Spong.

zaterdag 16 juli 2011

Europese eenheidsworst


Al zolang ik mij kan herinneren is Frankrijk mijn favoriete vakantieland. Ik hou van de diversiteit in het landschap, de prachtige taal en de culinaire verrassingen. De landerige sfeer van oude mannen keuvelend op een bankje, de met zorg gevulde bloembakken die de grauwgrijze huizen opkleuren, de potjes jeux des boules in de parken, de alpinopetjes en de stokbroden met de krant onder de arm. Frankrijk is als een charmante gastheer; het heeft alles in huis om je te verleiden.

Ik weet nog goed hoe ik als kind de reis er naartoe al als een avontuur beleefde. Ruim van tevoren werden de paspoorten gecheckt, reischeques besteld en guldens voor Franse francs ingewisseld. Stel namelijk dat de bank niet genoeg francs meer op voorraad had, dan had je een serieus probleem. Eenmaal onderweg drukte mijn vader de gaspedaal flink in, om ‘m vervolgens alleen even los te laten bij een tankstation, de grensovergang en uiteindelijk bij de plaats van bestemming. Ik tekende ondertussen in mijn schrift de route mee, dat leek me handig voor later. Onderweg even rustig plassen, was bij ons geen optie. Maar de beloning eenmaal daar aangekomen was groots; een authentiek Frans chocoladebroodje!

De grensovergang ervoer ik als een spannend en bijzonder moment. De douaniers in strak uniform dwongen mijn respect al af door even gefronst door het raam de auto binnen te kijken. Ik durfde amper adem te halen door de dreiging die uitging van de aanwezige pistool en de bungelende knuppel. Op de terugweg had ik trouwens echt een geldende reden voor wat angstzweet. Mijn ouders hadden dan namelijk altijd nét iets teveel wijnflessen weggemoffeld tussen de vakantiespullen en onder mijn en mijn broers voeten. Ik zag mezelf nog niet levenslang brood met spinnen eten en keek, in mijn pogingen onschuldig te lijken, waarschijnlijk schuldiger dan ooit.

En dan die laatste vakantiedag, dat was altijd erop of eronder. Óf de Franse francs waren namelijk bijna op en dan moest je het als gezin de hele dag doen met hooguit nog wat droog stokbrood. Óf er waren juist nog zoveel francs over dat er nog flink geshopt moest worden. Eenmaal thuis de briefjes nogmaals bij de bank inwisselen leidde namelijk tot regelrechte kapitaalvernietiging. En met resterende muntjes kon je, behalve verzamelen, sowieso niets. Dus was het een veel beter plan om deze om te zetten in Franse koekjes, wijn en andere genotsmiddelen.

Ook afgelopen jaar ging de reis, inmiddels met het eigen gezin, naar Frankrijk. En weer heb ik van het land, de mensen en de sfeer genoten. Toch merk ik dat er, door het openstellen van de grenzen tot een Verenigd Europa, veel is veranderd. Het is naar mijn mening, naast alle beoogde en gebleken voordelen, helaas ook een aanslag op de authenticiteit van de verschillende landen. Aan reizen binnen de Europese grenzen is weinig spannends meer te beleven, anders dan of je wel of niet de eindeloze files kunt omzeilen. Dat je een grens gepasseerd bent, weet je door de SMS die je op je mobiel binnenkrijgt betreffende de aldaar geldende tarieven. Bijna alles wat in Frankrijk verkrijgbaar is aan producten, kun je inmiddels ook in Nederland kopen en vice versa. De piepers en de pot pindakaas kunnen met een gerust hart thuisgelaten worden en behalve drugs blijft er weinig over wat de moeite waard is om te im- of exporteren. Ook de Fransen geven zich uiteindelijk helemaal gewonnen door naast de Europese prijzen niet meer het bedrag in Franse francs aan te geven. Alles is eenvoudiger en toegankelijker geworden. Maar daardoor dus ook gewoner.

En toch smaakt een Kir nog steeds het best op een zonnig Frans terrasje, kan een bosje zonnebloemen niet op tegen een heel veld vol en is het verschil tussen een heuvel en een berg niet te overbruggen. Beleving kent nu eenmaal gelukkig nog wel grenzen. Dit jaar gaat de reis dus weer naar la douce France!

woensdag 29 juni 2011

Mijn helden, ze vliegen uit


Daar gaan ze dan. Voor de laatste keer door de deur van de basisschool. Het is mooi geweest, ze zijn er echt wel klaar mee. Elk jaar gebeurt het weer dat een groep leerlingen afzwaait. En elk jaar weer krijg ik een brok in mijn keel. Want stuk voor stuk zijn het bijzondere kinderen, maar het zijn ook stuk voor stuk kwetsbare kinderen.

In een maatschappij waar onderwijs draait om leerprestaties en hoge scores, moeten ze zich maar staande zien te houden als kind waarbij het leren niet zo gemakkelijk afgaat. Eigenlijk hebben ze nog net geluk gehad, de echte bezuinigingsklappen gaan nu pas vallen in het Speciaal onderwijs. Ik houd mijn hart vast. Ik heb deze kinderen zien opbloeien binnen kleine groepen en met veel extra hulp en begeleiding. Dat is geen luxe. Dat is wat deze kinderen nodig hebben. Maar het is ze gelukt, mijn helden, ze zijn allemaal aangenomen op het VMBO leerwegondersteunend. Daar hebben ze keihard voor gewerkt, ondanks hun ernstige dyslexie, dyscalculie, AD(H)D, autisme, beperkt leervermogen of onfortuinlijke thuissituatie.

Ze hebben vorige week al kennis gemaakt met hun nieuwe groep en mentor, en vinden daar ‘van alles’ van. Een mentor waarbij lange haren uit zijn neus groeien, tja, een weinig vleiende bijnaam ligt al op de loer. Ze hebben er veel zin in, maar ze vinden het ook spannend. We oefenden dagelijks allerlei dingen en situaties die ze tegen kunnen komen op hun nieuwe school. Hoe plan je je huiswerk, waarmee kun je bij je mentor terecht, hoe stel je je op ten opzichte van docenten (hoe spreek je ze aan, en vooral ook hoe níét). Maar we bespreken ook wat ze kunnen doen als ze gepest worden. Of als hun beste vriend(in) gepest wordt. Hoe los je zoiets op en wanneer wordt het alleen maar erger? En hoe maak je kennis met je nieuwe klasgenoten, hoe voeg je je op een goede manier bij een groepje? Het lijkt allemaal zo vanzelfsprekend, maar voor deze kinderen is het dat nou juist niet.

Ik ken ze inmiddels door en door. Ze hebben allemaal zo hun eigen gebruiksaanwijzing. “Juf, waarom zie jij altijd alles?”, als ik hem verzoek zijn kluit kauwgom uit te spugen. “Juf, kinderen hebben ook rechten hoor”, als ik haar tot werken maan. Helemaal gelijk in meid, het is een belangrijk recht dat je elke dag weer met frisse moed naar school mag gaan om onderwijs te ‘genieten’. Ze zijn ook uiterst bedreven in het zoeken naar de grenzen. “Oké, dus ………… mag wél?”, na een belerend gesprekje over het feit dat schelden met ziektes of oneerbare voorstellen richting moeders echt onacceptabel is. “Ik hoop maar dat ik daar niet weer gepest word, net als op mijn vorige school”, vertrouwt hij me stilletjes toe. Ik hoop het toch ook zo voor je, lieve kwetsbare jongen. Ik heb je open zien gaan, als een bloem die tot bloei komt.

Het was niet alleen maar pais en vree. Er was ook regelmatig onderlinge strijd. Zo hebben ze elkaar meer dan eens in niet mis te verstane scheldkanonnades de ‘waarheid’ gezegd. Maar nu zijn ze één. Schouder aan schouder zorgen ze voor een wervelend afscheid. Met elkaar gaan ze ieder voor zich een nieuw avontuur tegemoet. Daar gaan ze dan. Ik heb er wel vertrouwen in dat ze hun weg zullen vinden. Meestal komt het goed. Soms niet.

zondag 19 juni 2011

No woman no cry?


Vrouwen hebben het imago dat ze uitblinken in zeuren, maar mannen kunnen er tegenwoordig ook wat van. De man als lijdend voorwerp. Als je het allemaal mag geloven, heeft de hedendaagse man het bepaald niet makkelijk. Hij komt er maar bekaaid af. Hoefde zijn vader alleen maar kostwinner te zijn, zelf moet hij zowel een rots in de branding zijn als meehelpen in de huishouding en daarnaast ook nog eens keihard werken om geld binnen te brengen. Eigenlijk heeft hij dus precies dezelfde taken als zijn moderne zelfstandige vrouw. Het moet niet veel gekker worden. ‘Negatieve date-ervaringendeskundige’ Renzo Verwer geeft een zeer verhelderende kijk op de zaken; “Vroeger waren de omgangsvormen helder, maar het is fout gegaan sinds we elkaar als mens zijn gaan zien”.

Het underdoggevoel van sommige mannen gaat zelfs zo ver dat ze er paranoïde van worden. Ze vrezen dat er een keiharde anti-mannencampagne gaande is, die aangevoerd wordt door de vrouwen. Een citaatje van een vrouwvrezende man; “ Er is op dit moment een gevaarlijke trend gaande op de Nederlandse televisie die vraagt om keihard verzet. Een anti-mannen trend. Is het u dan nog niet opgevallen? In tal van programma's en commercials wordt de anti-mannen boodschap in onze hersens gedrukt net zolang tot we alleen nog maar aan onhandige, houterige en saaie mannen en hyperintelligente vitale vrouwen kunnen denken. En dit is pas het begin. Dit komt allemaal uit de koker van vrouwen. Zichzelf ophemelen ten koste van de man. Ik roep de mannen op dit niet langer te nemen."

Maar, zoals dat meestal gaat in barre tijden, springen er een paar ferme mannen (helden) op de bres om hun seksegenoten bijstand te verlenen. Zij bestrijden met man en macht de verwijving en het afglijden van de positie van mannen met als doel om mannen zich weer echt man te laten voelen. Ze willen het mannelijke egobloed weer door hun aderen voelen stromen. ‘Niets van dat vrouwelijke gedoe in de badkamer, emoties tonen en het huishouden doen’. Het Man Liberation Front, onder de bevlogen leiding van Steye van Dam en Victor Brands als ambassadeurs van het Nederlandse manvolk, roept mannen op de tsunami van oestrogeen te lijf te gaan: ’Borst vooruit! Niet huilen! Niet zeuren! Wees geen mietje! Wees een Man!’ Ze brengen fijntjes de voor hen belangrijkste mannenrechten weer onder de aandacht van de vrouwen, namelijk; in alle vrijheid scheten en boeren mogen laten, onbeperkt en te allen tijde bier, seks en frikadellen kunnen nuttigen en gewoon zonder gezeur lompe en flauwe grappen mogen maken. Ook in de grotten van de populaire remancipatiecursussen leren mannen hun oergevoel weer te ontdekken. Het gevoel dat, volgens hen, door vrouwen schaamteloos van hen is afgenomen.

Vrouwen brengen dus, althans volgens deze mannen, het slechtste in mannen boven. Ze wakkeren namelijk de vrouwelijke kantjes van mannen aan. Wat zou een mannenleven toch mooi kunnen zijn….zonder al die veeleisende vrouwen. Geen gezeur, verplichte vervelende klussen en emotionele toestanden meer. Maar dus ook geen frivole rokjesdag, prille verliefdheid, verleiding en seks meer. En al die andere dingen die zo leuk zijn aan en met vrouwen. Hoelang zou het duren voordat de mannen de vrouwen gaan missen? De Dijk zong het al; ‘een man weet pas wat ie mist, als ze er niet is’. Want de meeste vrouwen zijn eigenlijk best leuk. Heel leuk zelfs. Net als de meeste mannen trouwens. Uitgezonderd hen (m/v) die onverbeterlijk in het wij/zij stramien vastgeroest zitten. Volgens mij, in tegenstelling tot wat Renzo Verwer beweert, is er helemaal geen (r)emancipatiekloof tussen mannen en vrouwen, zolang we elkaar als veelzijdig mens kunnen zien en behandelen. Een zorgzame en vriendelijke man is niet per definitie een homo. Een ambitieuze vrouw is geen synoniem voor bitch. Het zijn gewoon mensen die hun kwaliteiten weten en durven te benutten. Wat zou het een hoop gezeur schelen als we de hokjesgeest en stigma's eindelijk eens definitief achter ons kunnen laten.

Joke


Joke neemt afscheid als collega. Gelukkig niet als vriendin;-)Ik schreef deze column voor haar;

Ik vind ze doorgaans verschrikkelijk irritant, die mensen die alles lijken te kunnen. En het ergerlijkste is nog wel dat alles wat hun handen aanraken inderdaad een succes wordt. Ze hebben het helemaal niet nodig om breedsprakig te bluffen of te brallen, terloops koketteren met de succesvolle feiten voldoet. Ze lijken te grenzen aan volmaaktheid. Als je ze al probeert te betrappen op een smetje, er moet tenslotte toch íéts zijn, kom je van een koude kermis thuis.

Begrijp me niet verkeerd, ik gun ieder zijn succes. Maar zij blinken wel in onnodig veel dingen uit. Ze zijn actieve en betrokken ouders, ze zijn sociaal bewogen en geliefd, veelzijdig en succesvol binnen de werksfeer en ook nog eens (hoe kan het ook anders) sportief, creatief, humoristisch, inventief en origineel. Naast hen voel je je al snel klein. Kan jij een aardig moppie zingen, zij treden regelmatig op. Doe jij af en toe puffend en hijgend wat figuurcorrigerende grondoefeningen; zij skiën, fietsen, wandelen en zeilen. Bij regelmaat en zonder een centje pijn. Ze kunnen uiteraard ook lekker koken, leggen tussen de bedrijven door even een tuin aan, hakken en passant de mooiste beelden uit een vormloos stuk speksteen (“ Ach joh, ik doe maar wat, ’t is gewoon heerlijk ontspannend”…) en zien er altijd uit om door een ringetje te halen. Net als hun huis trouwens. Grenzend aan perfectie. Nooit eens te betrappen op een badhairday, een modieuze misser, uitgelopen make-up of een rommelig chaotisch huishouden. O ja, ze werken ook nog. En, hoe verrassend, ook daar weten ze een succes van te maken. Op zulke types doel ik dus. Ik durf zelfs te stellen dat deze alleskunners een regelrechte bedreiging zijn voor het welzijn van hun soortgenoten.

Tenzij…tenzij ze Joke heet. Joke is namelijk zo’n veelzijdig mens. Ze ziet ergens een uitdaging in, ze doet het en het lukt haar. En toch wekt dit schaap met vijf poten nooit enige vorm van ergernis, weerstand of afgunst bij me op. Integendeel zelfs. Niet in de laatste plaats om haar bescheidenheid. Het is geen valse bescheidenheid, ze weet echt wel wat ze kan en wat ze wil. Complimenten weet ze dan ook zeker te waarderen en op waarde te schatten, maar met haar relativerende Zeeuwse achtergrond zal ze zelf haar successen nooit tot onderwerp van gesprek maken. Daar kom je terloops achter.

Maar de Joke die ik door de jaren heen steeds beter heb leren kennen, is bovenal een warm en integer mens. Een puur mensenmens. Ze is me heel dierbaar geworden, we hebben veel met elkaar gewerkt, meegemaakt, gedaan, gesproken, gehuild en gelachen. Zo raakte ik vertrouwd met datgene wat Joke als geen ander kan; ze laat mensen groeien. Ze ziet de kwaliteiten van anderen en benoemt ze. Ze gaat altijd uit van wat er wél is. Ze spreekt je aan op je, soms nog verborgen, talenten en mooie eigenschappen. Zo brengt ze het beste in je boven. Naast Joke voel je je nooit klein, ze maakt je juist groter. Ze ziet datgene in een mens/een kind, waar een ander aan voorbij loopt. Dat is wat Joke groot maakt, in al haar bescheidenheid.
Terwijl anderen op haar leeftijd (sorry Joke;-)) druk bezig zijn zich te oriënteren op BAPO-regelingen en vervroegde uittredingsmogelijkheden, stort Joke zich nu vol overgave op een nieuwe carrière. En ook dat zal ze tot een succes weten te maken. Want daar ligt Joke’s grootste talent; Groot zijn als anderen zich klein voelen en klein worden om anderen te laten groeien.

Dank je lieve Joke. Omdat je bent wie je bent.

woensdag 20 april 2011

Sweet little lies


We maken ons er allemaal schuldig aan; leugentjes om bestwil. Dagelijks zelfs. Want, laten we eerlijk zijn, liegen ligt nu eenmaal in onze menselijke aard. En we kunnen het nog rechtvaardigen ook, soms loont het de waarheid wat te verdraaien. Hoofdpijn voorwenden is tenslotte een acceptabeler excuus om niet naar een verjaardagsfeestje te hoeven gaan, dan eerlijk te zeggen dat je er helemaal geen zin in hebt omdat de feestjes van de buurvrouw altijd zo gruwelijk saai zijn. Je wilt de aardige buurvrouw namelijk niet kwetsen, het doel heiligt de middelen.

Dit valt allemaal nog onder de noemer ‘sweet little lies. Deze onschuldige leugentjes over relatief onbelangrijke zaken hebben we dankbaar geïntegreerd binnen onze dagelijkse communicatie. Het behoedt ons voor pijnlijke situaties. Je kunt je afvragen wie we met onze leugentjes uiteindelijk het meest beschermen. Om wiens bestwil het eigenlijk gaat. We verbloemen de waarheid niet alleen om de ander niet te willen kwetsen of om diens ego te strelen, maar ook omdat we zelf bang zijn voor de gevolgen van iemand ongezouten de waarheid zeggen en de angst om zelf niet aardig genoeg gevonden te worden.

Maar wanneer is een leugen nog ‘sweet and little’ en wanneer wordt het onacceptabel? Ook kleine leugentjes ‘om bestwil’ kunnen op langere termijn namelijk grote leugens worden. Liegen kan een gewoonte worden , als een soort tweede natuur. En hoe meer je in je leven hebt gelogen, hoe makkelijker het je afgaat en hoe moeilijker het wordt om ermee te stoppen. Sommige leugenaars creëren op deze manier een monster waar ze niet meer vanaf komen. Als je chronisch blijft liegen uit angst om ontmaskerd te worden, raak je in je eigen leugens verstrikt. Neem bijvoorbeeld de meisjes, die in Parijs ‘zoek raakten’. Waarschijnlijk vonden ze het zelf wel een aannemelijk verhaal waar ze uiteindelijk mee voor de dag kwamen. Zich niet realiserende dat de hele natie zich ermee zou gaan bemoeien. Het wordt voor hen steeds moeilijker om nog aan hun oorspronkelijke verhaal vast te houden.

En dan hebben we ook nog de pathologisch leugenaars,zij hebben het liegen tot hun levenskunst verheven. Welbewust verdraaien ze de waarheid.Deze mensen zijn zo zeker van hun verhaal, dat ze zelf bijna geloven wat ze hebben verteld. Marco Kroon is daar een mooi voorbeeld van. Die koos de weg om elk detail van de aantijgingen te weerleggen met een dubieus verhaal over zijn turbulente seksleven. Liever dat op straat, dan zijn eer. Of hij daarmee ook zijn hachje weet te redden, is nog maar de vraag. Ik geloof er in ieder geval geen woord van. Maar het meest onder de indruk was ik toch wel van de leugens van Sietske. Als leugens en realiteit zo ver uit elkaar komen te liggen, heeft het ziekelijke vormen aangenomen. Dan moet er wel sprake zijn van een persoonlijkheidsstoornis. Tot vier maal toe heeft zij haar zwangerschappen, de geboortes en de dood van haar kinderen wonderbaarlijk genoeg verborgen weten te houden. En dat niet in alle eenzaamheid en anonimiteit. Nee, onder het oog van haar familie, vrienden en collega’s. Uit angst voor de reacties van haar familie en andere mensen in haar omgeving. Zegt ze. Het lukte haar zeven jaar met dit geheim rond te lopen, door het voor zichzelf te ontkennen. ‘Als ik zeg dat het er niet is, dan is het er niet’. Pas nu anderen haar confronteren met de feiten, dringt langzaam maar zeker de gruwelijke waarheid tot haar door.

Dat grote en grove leugens het vertrouwen schaden en grote gevolgen kunnen hebben, daarvan zijn we ons meestal wel bewust. Maar hoe zit dat met de kleine leugentjes? Of subtieler; het verzwijgen van de waarheid? Is elke leugen, groot of klein, niet een schending van vertrouwen? In principe wel. Aan de andere kant zou de wereld er, zonder af en toe een leugentje om bestwil, heel anders uitzien. En zeker niet per definitie beter. Beschaving en ontwikkeling maken dat we niet, zoals jonge kinderen dat onderling nog zonder scrupules kunnen doen, tegen een collega zeggen dat ie gewoon een hufter is. Of tegen een kind zeggen dat we last van onze oren hebben, als hij trots na zijn eerste glorieuze blokfluitoptreden vraagt wat we er van vonden. Berg je maar voor die mensen, die altijd ‘eerlijk’ zijn en ook nog eens constant de daad bij het woord voegen. Dat zou zo maar eens die hufterige collega kunnen zijn. Eerlijkheid is een mooi streven, maar kent ook zijn grenzen. De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden.

dinsdag 5 april 2011

The eye of the Tiger


Over wat een goede opvoeding is, bestaan verschillende opvattingen. In onze westerse manier van opvoeden ligt de nadruk op het welbevinden van de kinderen. We gunnen ze vooral een gezellige en zorgeloze kindertijd. Het poldermodel prevaleert, kinderen hebben hier een duidelijke stem, met als gewenste uitkomst een bevredigende win-win situatie. Want we zijn er nogal huiverig voor om de tere kinderzieltjes te knakken. En dus temperen we hun verdrietjes en frustraties, overstelpen we ze met aandacht en geven we ze regelmatig complimenten. ‘Ik waardeer je om wie je bent, niet om wat je doet’, is het devies. Het geluk van onze schatjes vinden we veel belangrijker dan hun succes. De kinderen zelf horen we niet klagen, die laten het zich lekker aanleunen. Maar zijn we eigenlijk wel op de goede weg? Creëren we op deze manier geen generatie watjes?

De Chinese Amy Chua heeft in ieder geval stevige kritiek op de westerse opvoedingsideeën. Onze kinderen zijn in haar ogen gedoemd om op te groeien tot softe en kansloze volwassenen. In haar boek ‘The Battle Hymn of the Tiger Mother’ kunnen we lezen hoe zij als zogenaamde tijgermoeder haar dochters Sophia en Lulu opvoedt volgens de harde Chinese leer. Pijlers van Chua’s opvoedfilosofie zijn gehoorzaamheid, discipline en ambitie. Kinderen moeten klimmen en presteren. Als je kinderen het niet goed doen op school, getuigt dat vooral van slecht ouderschap. Haar kinderen moeten wel flinke offers brengen, maar het ambitieuze doel heiligt volgens Chua ruimschoots de middelen. Zo mogen haar dochters nooit bij iemand spelen, laat staan bij een vriendin slapen. Noch mogen ze deelnemen aan buitenschoolse activiteiten, TV kijken of videospelletjes doen. Allemaal verspilling van kostbare tijd. In plaats daarvan worden Chua’s dochters onderworpen aan een streng huiswerkregime en moeten ze eindeloos piano- en vioollessen volgen bij de beste docenten. Wat Chinese ouders begrijpen, zegt Chua, is dat iets pas leuk is als je er heel goed in bent. Ze dwingt haar dochters daarom tot prestatie op prestatie. Mislukkingen worden zwaar gestraft. Het resultaat is imposant. De dochters behalen uitsluitend topresultaten en winnen het ene na de andere muziekconcours. Chua beschrijft haar pennenvrucht als een boek dat over liefde gaat, de liefde voor haar dochters.

De Chinese leer staat lijnrecht tegenover onze opvoedingsideeën. Zoals Chua haar dochters het recht ontneemt om ook gewoon kind te kunnen zijn, vinden wij helemaal over de top, grenzend aan mishandeling. Chua is ervan overtuigd dat er een onlosmakelijk verband is tussen ambitie, presteren en welbevinden. Wij zien het meer als losse componenten; ‘Al wordt ie putjesschepper, als ie maar gelukkig is’. Toch sijpelen de invloeden van de overzeese prestatiedrang langzaam maar zeker ook binnen in de westerse cultuur. Denk maar aan onze nationale tijgermoeder Van Bijsterveld, die met haar onderwijsbeleid nietsontziend inzet op prestatieverbeteringen. Komt hiermee het geluk van onze kinderen in het gedrang?

Binnen onze cultuur heeft prestatiedrang de kwalificatie van een negatieve eigenschap. Kinderen die uitblinken vinden we eerder lastposten dan dat ze gewaardeerd worden om wat ze kunnen. Ouders die hun kinderen stimuleren en uitdagen tot het komen van betere prestaties worden met argusogen bekeken. Maar waarom zou je niet van kinderen mogen verlangen dat ze zich eens ergens flink in vastbijten om zo de grenzen van hun mogelijkheden te leren kennen? Het is maar de vraag of de dril van het Chinese model werkelijk essentieel is als je kinderen wilt helpen ambitieuze doelen na te streven. Een geslaagd mens is veel meer dan louter zijn prestaties. Maar aan de andere kant kun je je ook afvragen of een begripsvolle aanpak betekent dat je een kind met muzikaal talent putjesschepper moet laten worden. Een onherstelbaar gemiste kans met grote gevolgen. De waarheid zal uiteindelijk ergens in het midden liggen. Polderen met stokjes.

maandag 28 maart 2011

Vet of vaag?


“Mam, zo ging je toch niet echt naar school, hè?” informeert mijn dochter bezorgd tussen de lachsalvo’s door. We bekijken wat foto’s uit mijn middelbare schooltijd. Op de foto staat een vrolijk poserende tiener met een hoog model spijkerbroek (ontlokt de eerste “brrrr”) met ballonpijpen (“vaag”), een kort kleurig jasje met schoudervullingen (“clownsjasje”) en blond gepermanent haar mét krulletjespony ( rolt van de bank). “In die tijd was dat anders helemaal in, hoor”, probeer ik nog. Maar ach, het is tegen dovemansoren gezegd. Hoe jong ik ook nog was op deze foto, voor haar oogt het geheel hopeloos ouderwets. En als ik heel eerlijk ben, flatteerde de outfit me ook niet bepaald. Toch weet ik nog precies hoe geweldig ik me toen voelde. De betreffende foto is genomen op een feestje. HIJ zou ook komen. Ik had mijn alleraller-leukste kleren aangetrokken, toevallig eens geen puistjes op onfortuinlijke plekjes en mijn haar zat ook nog eens precies zoals ik hoopte. Vol zelfvertrouwen bewoog ik me door het feestgedruis met HEM. In een clownsjasje.

Ik herinner me wel dat ik op dezelfde manier naar foto’s van mijn ouders keek. Mijn moeder in rechte mouwloze jurkjes met een lage taille en echte damesschoenen, mijn vader met een grote kuif en een donkere hoornen bril op. Ik lag tussen hen in op een mosgroene ( inmiddels verheven tot retro) bank; een blakende baby gehuld in roze plissé. Zo tuttig zou ik er nóóit uit gaan zien, nam ik me heilig voor, al puberend in mijn modieuze donkere spijkerbroek met witte bies. Maar inmiddels loop ik ook in ‘dat soort’ jurkjes en heb een repertoire aan damesschoenen in de kast staan. Zélfs enkele exemplaren die mijn dochters wel ‘vet’ vinden. Nou ja, voor een moeder dan.

Een doorgewinterde fashionista ben ik nooit geweest, meer de lightversion. Ik laat anderen altijd ruimschoots voorgaan, voor ik me aan een nieuwigheidje waag. De inhoud van mijn kledingkast bestaat uit een allegaartje aan kledingstukken die inzetbaar zijn voor alle gelegenheden en daarnaast hangt nog een handjevol gelegenheidskleding. De helft draag ik graag en regelmatig, de andere helft bestaat voornamelijk uit impulsaankopen die het op de pop in de winkel net iets leuker doen dan op mij. Het voordeel van wonen in een dorp is dat het dan toch nog lijkt of je redelijk modebewust bent. Het gros volgt nog later of gewoon helemaal niet. ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ is het dorpelingendevies. Heerlijk toch? Pas als ik me als provinciaaltje in de grote stad begeef, word ik me bewust van mijn net-niet-helemaal-meer-trendy-status.

Maar deze zomer ga ik menigeen verrassen; het hangt nog niet eens in de winkels en ik heb het al! Sterker nog…ik draag het al. Of eerlijk gezegd ; ik draag het nóg. Oké, misschien net een beetje anders dan de herziende versie, maar een kniesoor die daar op let. De broek met wijde pijpen gaat dit seizoen namelijk zijn langverwachte comeback beleven. Je weet wel, die broeken uit de jaren zeventig die vanaf de pijp wijd uitlopen. Bij mij is ie altijd favoriet gebleven. Dus eigenlijk loop ik al die jaren helemaal niet achter de modefeiten aan, maar juist voorop; nóg-net-niet-trendy. Hou mij in de gaten, ik ben een nog onontdekt stijlicoon!

maandag 21 maart 2011

Sexy camouflage


Onze lijven zijn grofweg in te delen in vier hoofdvormen; de appel, de peer, de plank en de zandloper. De appel en de peer winnen zienderogen aan terrein, de mensen worden gemiddeld steeds dikker en zwaarder. In de tijd van Rubens zou dat geen enkel probleem zijn, maar gerelateerd aan het huidige heersende schoonheidsideaal en aan de voortschrijdende gezondheidsinzichten streven we toch massaal naar ‘dat maatje minder’. In eerste instantie waren het vooral de vrouwen die zich langs de geldende esthetische lat legden, maar inmiddels komen ook mannen niet meer weg met 'mijn verzameld kapitaal' of ‘het afdakkie waaronder goed gereedschap hangt’. Natuurlijk weten we allemaal dat de weg naar een mooier en strakker figuur begint bij gedisciplineerd diëten en regelmatig sporten. Tenzij je er veel geld voor (over) hebt, dan kun je je te buiten gaan aan allerlei cosmetische ingrepen. Maar waarom zo moeilijk doen als het ook veel gemakkelijker kan? Er is namelijk een oplossing voorhanden die weinig tijd, geld en inspanning kost, maar wel direct het beoogde resultaat oplevert; het dragen van figuurcorrigerend ondergoed.

In de film Bridget Jones’ Diary kon je het al zien: Bridget schaamde zich er niet voor om corrigerend ondergoed te gebruiken. Nou ja, totdat haar lover er getuige van werd dan. Want ondanks het feit dat het gedragen wordt om een sexier uitstraling te creëren, heeft figuurcorrigerend ondergoed niet bepaald het imago sexy te zijn. Maar effectief is het wel. Er is inmiddels een levendige handel in corrigerende dwangbuizen; voor elk probleemgebied bestaat er wel een verhuller.

De buikmassa mag volgens de huidige esthetische richtlijnen geen blikvanger meer zijn, maar andere gebieden verdienen het juist weer om extra geaccentueerd te worden. Vrouwen dromen van een rank en slank postuur met een platte buik, mooie ronde billen en volle borsten. Er is van alles te koop voor dames om aan deze droom tegemoet te komen; afknellende hemden, taillebanden om alle vetjes in te snoeren, verhullende onderjurkjes, opvul- en push-up bh’s en liftende broekjes en panty’s. Twijfelzones worden al naar gelang de wensen adequaat platgedrukt of opgevuld.

Ook de mannen worden langzaam maar zeker over de streep getrokken tot de aanschaf van wat esthetische hulp- en oplapmiddelen. Favoriet zijn de T-shirts die bierbuikjes en lovehandles verhullen en zelfs de illusie van een indrukwekkende six-pack weten te scheppen. Daarnaast is er een lijn herenonderbroeken op de markt die verheffende dingen doet met het mannelijk lid en de bilpartij een flinke boost geeft. Zelfs de kleinst geschapen man met de grootste hangbillen kan op deze manier nog de suggestie wekken over strakke billen en een enorme lans te beschikken.

‘What you see’ is dus lang niet altijd meer ‘what you get’. Zolang het je leuke collega, betrokken buurvrouw of aardige vriend(in) betreft, is dat geen enkel punt. Maar bij een opwindende date+ kun je flink bedrogen uitkomen. Bijvoorbeeld doordat de man met de goddelijke sixpack in werkelijkheid uit een onepack with moobs blijkt te bestaan. Of doordat de aantrekkelijke slanke dame met stevige borstpartij, nadat ze zich in de badkamer laagsgewijs heeft ontdaan van haar sexappeal, deformeert tot een model zitzak. Nou ja, hoe dan ook, met de opkomst van de camouflagepakken is de verrassing op het moment suprême in ieder geval des te groter...........of kleiner.

maandag 14 maart 2011

Empathie voor daders


In het kader van de Boekenweek besprak Sanne Vogel afgelopen donderdag in DWDD het boek ’Als slachtoffers daders worden’ van Koos Groen. Ze vertelde veel compassie te voelen voor slachtoffers. Maar ze erkende ook een fascinatie voor het ‘waarom’ van de daders. Ze heeft medelijden met hen: ‘Je zou tenslotte maar zo zijn, dat je empathie zo gering is dat je anderen ‘dat’ aan kunt doen. Met als gevolg dat je door iedereen wordt verguisd en gehaat.’

Ze sloot daarbij aan bij het thema dat de laatste tijd steeds terugkeert in mijn gedachten; de goedheid en de slechtheid in de mens. Mijn mensbeeld gaat uit van het goede en de veerkracht van mensen. Wat niet wegneemt dat ik me ervan bewust ben dat er in elk mens naast het goede ook het kwade huist. Ook wat mijzelf betreft, maak ik me geen illusies. Doorgaans sta ik vrij zachtmoedig en weldenkend in het leven, zet echter het mes op de keel van mijn kinderen en ik sta niet voor mezelf in. Extreme omstandigheden kunnen het slechtste in ons boven halen. Volgens mij kan niemand voorspellen, hoe hij/zij in zo’n situatie zal handelen. Best een beangstigende gedachte. Maar de meeste misdaden gebeuren helemaal niet onder de druk van zulke extreme omstandigheden. Waarom dan wel?

Net als Sanne voel ik sterk de behoefte om ‘slechtheid’ te kunnen begrijpen. Niet om het te rechtvaardigen, maar om het te kunnen verklaren. Vaak genoeg vind ik een ‘plausibele’ verklaring in een onfortuinlijke combinatie van aanleg, keuzes en omgevingsfactoren. Traumatische jeugdervaringen, financiële malaise, verkeerde vrienden, psychische problemen en noem ze maar op. Daarnaast spelen groepsdynamieken een rol. Empathie is selectief en kan sterk gericht zijn op de groep waartoe iemand behoort, ook als die groep maatschappelijk gezien weinig goeds in de zin heeft.

Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat misdadig gedrag ook een biologische oorsprong kan hebben. Veel criminelen blijken aantoonbare afwijkingen in de amygdala te hebben, het deel van de hersenen waar onze emoties zetelen. De hechting, de gewetensfunctie en het gevoel van empathie zijn onderontwikkeld wat kan leiden tot een antisociale persoonlijkheidsstoornis( ASP). Neem nou Joran van der Sloot. Hij is gevaarlijk en heeft gruwelijke moorden gepleegd. Ik vraag me oprecht af of hij ooit het vermogen heeft gehad een scheidslijn aan te brengen tussen goed en kwaad. Was hij in staat tot het maken van andere keuzes? Toch is het niet zo dat iedereen met deze biologische stoornis een criminele toekomst tegemoet gaat. Het is dus geen onomkeerbaar lot, maar ook hier blijkbaar een kwestie van onderkenning, gunstige omgevingsfactoren en/of een intrinsieke kracht en motivatie om niet de verkeerde kant op te gaan. Ook genetische aanleg is dus niet bepalend, maar wel een extra risicofactor.

Daarmee blijft de vraag staan of ieder mens onder alle omstandigheden het vermogen heeft om zelf te kiezen wat voor soort mens hij/zij wil zijn en dus altijd in staat is om het kwade in het goede om te buigen. Ik betwijfel het. Net zozeer als dat ik het betwijfel dat de weg naar het kwade een bewuste keuze is. Intellect speelt hierbij ook een rol. Om weloverwogen keuzes te kunnen maken moet je in staat zijn tot afwegen, reflecteren en het kunnen redeneren in termen van oorzaak en gevolg. De een is beter dan de ander in staat om drogredeneringen te doorzien die kunnen leiden tot slechte daden. Dat is een stukje aanleg, maar ook weer afhankelijk van ontwikkeling, dus omgevingsfactoren.

Stukje bij beetje kom ik er achter waarom ik naar verklaringen voor misdadig gedrag zoek. Ik kan blijkbaar niet accepteren dat er mensen bestaan die zonder aanleiding bewust slechtheid naleven. Ik houd met het verklaren dus eigenlijk mijn mensbeeld kloppend door te blijven stellen dat de mens wel goed is, maar dat omstandigheden ertoe kunnen leiden dat iemand tot criminele activiteiten komt. Dat ze als slachtoffer van de omstandigheden tot dader zijn geworden. Natuurlijk veroordeel ik zeker hun daden, maar tegelijkertijd betreur ik het ook dat hun leven zo verlopen is.

Dat roept tegelijkertijd de vraag op of mijn mensbeeld dan wel een reële is. Bij ieder mens zijn er allerlei factoren werkzaam die tot slechte daden kunnen leiden. Iedereen is uiteindelijk de speelbal is van zijn eigen aanleg, omstandigheden of een combinatie van beide. Het doorslaan van de weegschaal naar goed of kwaad is van veel factoren afhankelijk. Het is dus eigenlijk vooral een kwestie van voorkeur of je uitgaat van een mens die in wezen goed is of juist eerder tot het kwade geneigd is. Ik blijf bij mijn uitgangspunt dat de grondhouding van mensen, de basis, goed is. En dat het slechte, de keerzijde, een verklaring behoeft. En niet andersom.