woensdag 20 april 2011

Sweet little lies


We maken ons er allemaal schuldig aan; leugentjes om bestwil. Dagelijks zelfs. Want, laten we eerlijk zijn, liegen ligt nu eenmaal in onze menselijke aard. En we kunnen het nog rechtvaardigen ook, soms loont het de waarheid wat te verdraaien. Hoofdpijn voorwenden is tenslotte een acceptabeler excuus om niet naar een verjaardagsfeestje te hoeven gaan, dan eerlijk te zeggen dat je er helemaal geen zin in hebt omdat de feestjes van de buurvrouw altijd zo gruwelijk saai zijn. Je wilt de aardige buurvrouw namelijk niet kwetsen, het doel heiligt de middelen.

Dit valt allemaal nog onder de noemer ‘sweet little lies. Deze onschuldige leugentjes over relatief onbelangrijke zaken hebben we dankbaar geïntegreerd binnen onze dagelijkse communicatie. Het behoedt ons voor pijnlijke situaties. Je kunt je afvragen wie we met onze leugentjes uiteindelijk het meest beschermen. Om wiens bestwil het eigenlijk gaat. We verbloemen de waarheid niet alleen om de ander niet te willen kwetsen of om diens ego te strelen, maar ook omdat we zelf bang zijn voor de gevolgen van iemand ongezouten de waarheid zeggen en de angst om zelf niet aardig genoeg gevonden te worden.

Maar wanneer is een leugen nog ‘sweet and little’ en wanneer wordt het onacceptabel? Ook kleine leugentjes ‘om bestwil’ kunnen op langere termijn namelijk grote leugens worden. Liegen kan een gewoonte worden , als een soort tweede natuur. En hoe meer je in je leven hebt gelogen, hoe makkelijker het je afgaat en hoe moeilijker het wordt om ermee te stoppen. Sommige leugenaars creëren op deze manier een monster waar ze niet meer vanaf komen. Als je chronisch blijft liegen uit angst om ontmaskerd te worden, raak je in je eigen leugens verstrikt. Neem bijvoorbeeld de meisjes, die in Parijs ‘zoek raakten’. Waarschijnlijk vonden ze het zelf wel een aannemelijk verhaal waar ze uiteindelijk mee voor de dag kwamen. Zich niet realiserende dat de hele natie zich ermee zou gaan bemoeien. Het wordt voor hen steeds moeilijker om nog aan hun oorspronkelijke verhaal vast te houden.

En dan hebben we ook nog de pathologisch leugenaars,zij hebben het liegen tot hun levenskunst verheven. Welbewust verdraaien ze de waarheid.Deze mensen zijn zo zeker van hun verhaal, dat ze zelf bijna geloven wat ze hebben verteld. Marco Kroon is daar een mooi voorbeeld van. Die koos de weg om elk detail van de aantijgingen te weerleggen met een dubieus verhaal over zijn turbulente seksleven. Liever dat op straat, dan zijn eer. Of hij daarmee ook zijn hachje weet te redden, is nog maar de vraag. Ik geloof er in ieder geval geen woord van. Maar het meest onder de indruk was ik toch wel van de leugens van Sietske. Als leugens en realiteit zo ver uit elkaar komen te liggen, heeft het ziekelijke vormen aangenomen. Dan moet er wel sprake zijn van een persoonlijkheidsstoornis. Tot vier maal toe heeft zij haar zwangerschappen, de geboortes en de dood van haar kinderen wonderbaarlijk genoeg verborgen weten te houden. En dat niet in alle eenzaamheid en anonimiteit. Nee, onder het oog van haar familie, vrienden en collega’s. Uit angst voor de reacties van haar familie en andere mensen in haar omgeving. Zegt ze. Het lukte haar zeven jaar met dit geheim rond te lopen, door het voor zichzelf te ontkennen. ‘Als ik zeg dat het er niet is, dan is het er niet’. Pas nu anderen haar confronteren met de feiten, dringt langzaam maar zeker de gruwelijke waarheid tot haar door.

Dat grote en grove leugens het vertrouwen schaden en grote gevolgen kunnen hebben, daarvan zijn we ons meestal wel bewust. Maar hoe zit dat met de kleine leugentjes? Of subtieler; het verzwijgen van de waarheid? Is elke leugen, groot of klein, niet een schending van vertrouwen? In principe wel. Aan de andere kant zou de wereld er, zonder af en toe een leugentje om bestwil, heel anders uitzien. En zeker niet per definitie beter. Beschaving en ontwikkeling maken dat we niet, zoals jonge kinderen dat onderling nog zonder scrupules kunnen doen, tegen een collega zeggen dat ie gewoon een hufter is. Of tegen een kind zeggen dat we last van onze oren hebben, als hij trots na zijn eerste glorieuze blokfluitoptreden vraagt wat we er van vonden. Berg je maar voor die mensen, die altijd ‘eerlijk’ zijn en ook nog eens constant de daad bij het woord voegen. Dat zou zo maar eens die hufterige collega kunnen zijn. Eerlijkheid is een mooi streven, maar kent ook zijn grenzen. De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden.

dinsdag 5 april 2011

The eye of the Tiger


Over wat een goede opvoeding is, bestaan verschillende opvattingen. In onze westerse manier van opvoeden ligt de nadruk op het welbevinden van de kinderen. We gunnen ze vooral een gezellige en zorgeloze kindertijd. Het poldermodel prevaleert, kinderen hebben hier een duidelijke stem, met als gewenste uitkomst een bevredigende win-win situatie. Want we zijn er nogal huiverig voor om de tere kinderzieltjes te knakken. En dus temperen we hun verdrietjes en frustraties, overstelpen we ze met aandacht en geven we ze regelmatig complimenten. ‘Ik waardeer je om wie je bent, niet om wat je doet’, is het devies. Het geluk van onze schatjes vinden we veel belangrijker dan hun succes. De kinderen zelf horen we niet klagen, die laten het zich lekker aanleunen. Maar zijn we eigenlijk wel op de goede weg? Creëren we op deze manier geen generatie watjes?

De Chinese Amy Chua heeft in ieder geval stevige kritiek op de westerse opvoedingsideeën. Onze kinderen zijn in haar ogen gedoemd om op te groeien tot softe en kansloze volwassenen. In haar boek ‘The Battle Hymn of the Tiger Mother’ kunnen we lezen hoe zij als zogenaamde tijgermoeder haar dochters Sophia en Lulu opvoedt volgens de harde Chinese leer. Pijlers van Chua’s opvoedfilosofie zijn gehoorzaamheid, discipline en ambitie. Kinderen moeten klimmen en presteren. Als je kinderen het niet goed doen op school, getuigt dat vooral van slecht ouderschap. Haar kinderen moeten wel flinke offers brengen, maar het ambitieuze doel heiligt volgens Chua ruimschoots de middelen. Zo mogen haar dochters nooit bij iemand spelen, laat staan bij een vriendin slapen. Noch mogen ze deelnemen aan buitenschoolse activiteiten, TV kijken of videospelletjes doen. Allemaal verspilling van kostbare tijd. In plaats daarvan worden Chua’s dochters onderworpen aan een streng huiswerkregime en moeten ze eindeloos piano- en vioollessen volgen bij de beste docenten. Wat Chinese ouders begrijpen, zegt Chua, is dat iets pas leuk is als je er heel goed in bent. Ze dwingt haar dochters daarom tot prestatie op prestatie. Mislukkingen worden zwaar gestraft. Het resultaat is imposant. De dochters behalen uitsluitend topresultaten en winnen het ene na de andere muziekconcours. Chua beschrijft haar pennenvrucht als een boek dat over liefde gaat, de liefde voor haar dochters.

De Chinese leer staat lijnrecht tegenover onze opvoedingsideeën. Zoals Chua haar dochters het recht ontneemt om ook gewoon kind te kunnen zijn, vinden wij helemaal over de top, grenzend aan mishandeling. Chua is ervan overtuigd dat er een onlosmakelijk verband is tussen ambitie, presteren en welbevinden. Wij zien het meer als losse componenten; ‘Al wordt ie putjesschepper, als ie maar gelukkig is’. Toch sijpelen de invloeden van de overzeese prestatiedrang langzaam maar zeker ook binnen in de westerse cultuur. Denk maar aan onze nationale tijgermoeder Van Bijsterveld, die met haar onderwijsbeleid nietsontziend inzet op prestatieverbeteringen. Komt hiermee het geluk van onze kinderen in het gedrang?

Binnen onze cultuur heeft prestatiedrang de kwalificatie van een negatieve eigenschap. Kinderen die uitblinken vinden we eerder lastposten dan dat ze gewaardeerd worden om wat ze kunnen. Ouders die hun kinderen stimuleren en uitdagen tot het komen van betere prestaties worden met argusogen bekeken. Maar waarom zou je niet van kinderen mogen verlangen dat ze zich eens ergens flink in vastbijten om zo de grenzen van hun mogelijkheden te leren kennen? Het is maar de vraag of de dril van het Chinese model werkelijk essentieel is als je kinderen wilt helpen ambitieuze doelen na te streven. Een geslaagd mens is veel meer dan louter zijn prestaties. Maar aan de andere kant kun je je ook afvragen of een begripsvolle aanpak betekent dat je een kind met muzikaal talent putjesschepper moet laten worden. Een onherstelbaar gemiste kans met grote gevolgen. De waarheid zal uiteindelijk ergens in het midden liggen. Polderen met stokjes.