maandag 30 januari 2012

Mannen zijn watjes


Mannen zijn watjes. Ik moet toegeven dat het nogal een boude uitspraak is, maar don’t kill the messenger. Het zijn niet mijn woorden. Maar onlangs is wetenschappelijk vastgesteld dat vrouwen pijn intenser waarnemen dan mannen. Volgens onderzoekers van de Stanford University School of Medicine gebruiken mannen en vrouwen namelijk verschillende hersencircuits bij pijn, waarbij ook verschillende neurotransmitters en receptoren in de hersenen worden aangesproken. Daardoor is er een verschil in pijnbeleving tussen mannen en vrouwen. En vrouwen hebben volgens dit onderzoek de hoofdprijs gekregen; de meest intense pijnwaarneming. Gefeliciteerd dames!

Dus dat wil feitelijk zeggen –even voor de duidelijkheid- dat bij exact hetzelfde lichamelijke euvel vrouwen meer pijn zouden voelen dan mannen. Tjonge, dan vraag ik me toch af waarom de natuur of God (zoals je wilt) dit zo bepaald heeft. Wat is de achterliggende noodzaak - evolutionaire veranderingen en verschillen zijn tenslotte nooit ‘toevallig’- van een lagere pijnbeleving bij mannen? En dat terwijl ze ooit bedacht zouden zijn als het ‘sterke geslacht’. Die kunnen wel wat hebben, zou je denken. Of zijn ze tijdens het onderzoek soms heel toevallig op een evolutionair foutje gestuit? Spectaculair zeg! Dat moet haast wel, want zo niet, dan zou je de natuur (of God) van sadisme moeten betichten. Wie laat nou degene met de hoogste pijnbeleving kinderen baren? Voor hetzelfde geld hadden de pijngevoelige vrouwen er de brui aan gegeven en waren we allang uitgestorven als soort. En dat terwijl baren voor de gemiddelde man wellicht een eitje was geweest.

Eerlijk gezegd ben ik niet zo blij met de uitkomsten van het onderzoek. Het strookt niet met mijn opvattingen en ervaringen dat de mate van pijnervaring specifiek man- of vrouwgebonden zou zijn. Maar ja, als het allemaal geheel wetenschappelijk onderbouwd kan worden, dan zal het toch wel waar zijn? Die onderzoekers, onder de bezielende leiding van dr. Atul Butte, zullen toch niet uit hun nek kletsen? Die gaan echt niet over één nacht ijs, daar gaan jaren aan gedegen onderzoek aan vooraf. Wie ben ik dan om het in twijfel te trekken? Ik ben dan wel een vrouw, inclusief pijntjes en trots survivor van drie bevallingen, maar ik heb echt geen kaas gegeten van de werking van de zogenaamde neurotransmitters en receptoren in mijn hersenen. En daar gebeurt het blijkbaar allemaal. Zeggen ze.

Toch noopt mijn ongeloof mij tot wat verder onderzoek. En wat blijkt? Ik vind zowaar datgene waar ik naar op zoek ben; namelijk –eveneens erkende- wetenschappers die stellen dat pijnbeleving niet seksebepaald is, maar persoonsgebonden. Dit alles ook weer geheel wetenschappelijk onderbouwd natuurlijk. Zij kennen de onderlinge verschillen in pijnbeleving toe aan persoonlijke hormonale en anatomische factoren, maar ook aan verschillen in opvoeding, cultuur en ervaring. Kijk, dáár kan ik tenminste helemaal in mee gaan. Als je gewend bent bij elk pijntje liefdevol vertroeteld te worden, zul je doorgaans sneller gehoor geven aan pijn. Binnen een cultuur waar de norm heerst dat mannen altijd flink moeten zijn, zullen mannen eerder geneigd zijn zich te verbijten. Datzelfde geldt overigens voor vrouwen. Iemand (m/v) die altijd chronische pijn heeft, zal over het algemeen een hogere pijngrens ontwikkeld hebben dan iemand die weinig ervaring heeft met pijn.

Ooit ging ik er van uit dat iets dat wetenschappelijk bewezen was, een vaststaand feit was. Daar viel niet aan te tornen. Niets blijkt minder waar. Er is meestal minstens zoveel wetenschappelijk onderzoek verricht om het tegendeel te bewijzen. Het komt er op neer dat je je eigen visie altijd wel met een of ander wetenschappelijk onderzoek kunt onderbouwen. Zelfs wetenschap blijkt een kwestie van opvatting en uitgangspunt te zijn. Totdat het tegendeel is bewezen. Of dit nu de kracht of juist de zwakte is van de huidige wetenschap,daar ben ik nog niet helemaal uit. Ik ben in ieder geval wel blij dat ik -geheel wetenschappelijk verantwoord- de stelling ‘mannen zijn watjes’ kan herzien.

Sommige mannen zijn watjes. Sommige vrouwen trouwens ook.

woensdag 18 januari 2012

Douchen in je onderbroek


In de tijd dat ik op de lagere school -en later op de middelbare school- zat, was het douchen na het sporten geen issue. Het was een vast onderdeel van het sporten. Eerst de lichamelijke inspanning en dan het verworven zweet er afspoelen in een gezamenlijke doucheruimte. Gewoon met de billen en borstjes bloot, welteverstaan. Geen punt, want uiteraard werden de jongens en de meisjes vanaf een jaar of acht wel strikt gescheiden. Niemand stelde het douchen ter discussie. De enige discussie die je met de leraar/trainer voerde, was die over de temperatuur van het water. Een uitzondering werd alleen gemaakt als je een ondertekende verklaring van je ouders meebracht omdat je bv. een wildgroei aan wratten onder je voeten had gekweekt.


Tegenwoordig is het echter wel een issue. Veel jongeren douchen namelijk helemaal niet meer na het sporten en degenen die dat nog wel doen, doen dat meestal in een onderbroek of bikini. Het verbaasde mij. Even dacht ik nog -naïef- dat het te maken had met ondermaatse hygiënische toestanden in de doucheruimtes. Daar kan ik me wel wat bij voorstellen. Maar dat is niet (alleen) het geval. De ware reden is namelijk dat hedendaagse jongeren zich bloot niet meer senang voelen naast hun seksegenoten. Ze worden daar nogal zenuwachtig van. En dus mijden ze de douches of in ieder geval hun naaktheid. Waar komt dat vandaan? Is onze jeugd in de loop der jaren echt zo verpreutst? Of is de onderbroek zo’n bijzonder mode-item geworden, dat jongeren hun hele imago aan die broek ontlenen? Of zou het komen door de invloed van de toename aan allochtone sporters, die bloot moeilijker kunnen verenigen met hun principes?


Het zal allemaal wel voor een deel meespelen. Maar persoonlijk ervaar ik de huidige jeugd niet als preuts. Ze praten over het algemeen eerlijker, vrijer en openlijker over hun lichaam en over seks dan in mijn tijd gebruikelijk was. Ook heb ik niet de indruk dat jongeren er meer moeite mee hebben om zichzelf bloot te geven, als ik afga op wat ik aan dialogen voorbij zie komen via Twitter, Hyves en Facebook. Jongeren delen graag en veel met elkaar. Maar dus blijkbaar niet de openbare doucheruimte. En zeker niet hun blote lijf. Dan worden ze opeens onzeker en verlegen.


Ik denk niet dat dat zozeer alleen met de jeugd te maken heeft, maar wel met de’ moderne’ heersende opvattingen rond ‘bloot’. In de jaren 80/90 stond bloot vooral voor vrijheid en puurheid. Tegenwoordig lijkt ‘bloot’ onlosmakelijk verbonden te zijn met seksualiteit, de media laat geen kans onbenut om ons dagelijks dat beeld op te dringen. Zeker in programma’s bedoeld voor jongeren. Maar ook met gevaar; bloot ben je kwetsbaar, pas maar op. Zelfs jonge kinderen ervaren dit. Vaders mogen niet meer mee in het kleedhok van hun 4-jarige dochter bij de zwemles. Ouders vragen zich oprecht af of het wel verantwoord is om hun baby met blote billetjes op het strand te laten rondkruipen. En daarnaast moet je in deze tijd ook nog eens minutieus de juiste ‘blootmode’ volgen. Is het je na veel pijn en moeite eindelijk eens gelukt om het begeerde maatje 34 en the Brazilian looks te kweken, blijken je schaamlippen weer niet in de juiste verhouding te zijn. Er is aan elk lijf wel iets wat ‘niet deugt’ volgens de heersende normen. En afwijken van de norm….daar zijn juist jongeren zo gevoelig voor.


Gewoon bloot is dus niet meer zo gewoon. En dus wordt er gedoucht in onderbroek of bikini. Probleem opgelost. Maar wat ik me dan afvraag; heeft de seksualisering van de maatschappij ons nu eigenlijk bevrijding gebracht of juist het tegenovergestelde; gebondenheid?

dinsdag 3 januari 2012

Hightech billen


Japan heeft een toonaangevende positie op het gebied van technologie en wetenschap. Dat wat je bij ons slechts kan overkomen als slachtoffer in een slechte Banana Split-grap, is daar inmiddels dagelijkse realiteit. Een bezoekje aan de NEMO, waarbij wij ons staan te vergapen aan zoveel vernuftigheid, staat voor Japanners gelijk aan een bezoekje aan een oudheidkundig museum. “Zo deden wij dat vroeger ook nog, jongen!” Een onderhoudend onderonsje over het weer met een liftdeur, een verleidelijke robotvrouw als levensgezellin of secretaresse, energie opwekken uit versleten beha’s; niets blijkt onmogelijk in Japan. En de aangeboren nieuwsgierigheid van Japanners maakt dat het einde van hun onbegrensde innovatiedrift nog lang niet in zicht is.

Sterker nog, ze troeven ons alweer af met een sterk staaltje vindingrijkheid. Deze keer hebben zij hun vakkundige oog laten vallen op de ultieme kansen die onze eigen derrières bieden. Ook wel bekend onder het pseudoniem; achterwerk, bilpartij, kont, brits, toges, zitvlak, reet en bips. Dat deel dus van ons lijf, dat je zelf in de spiegel maar zelden in volle hoedanigheid te zien kunt krijgen, blijkt ongekende mogelijkheden te bieden. Hightech, wel te verstaan. Vanuit dat oogpunt heb ik mijn achterste eerlijk gezegd nog nooit bekeken. Maar de Japanse geleerden dus wel.

Ze hebben namelijk een biometrische scanner ontwikkeld. En deze keer niet voor het scannen van irissen en vingerafdrukken -dat is echt zó 2011-, maar een die speciaal is uitgerust om elk menselijk achterwerk te kunnen identificeren. Op basis van die gegevens maakt een computer een soort 3D-opname van je kont en vergelijkt die met de soortgenoten in een database. Chill! Want…en nu komt het; met je unieke bilafdruk kun je vervolgens je auto starten! Zodra je achter het stuur plaatsneemt, wordt door 360 druksensors in je autostoel bepaald hoe hard ze worden ingedrukt en op grond daarvan bepaalt de scanner of het een in de database opgeslagen en dus ‘bekende’ bilpartij betreft… en je auto start. Ideaal, je hoeft dus nooit meer te zoeken naar je autosleutels. En wie weet, als je na een dag hard werken bij het benaderen van je auto op afstand al even flink met je billen schudt, zet ie vanzelf de verwarming vast aan en de radio op je geliefde zender. Laat die Japanners maar schuiven.

Of het ook voor mij een vooruitgang is… ik ben er eerlijk gezegd nog niet uit. Het gebeurt me namelijk wel eens dat ik met enigszins samengeknepen billen de auto in stap, omdat ik ‘dat’ dan liever even voor thuis bewaar. Het gaat me te wat ver om hier te verkondigen wat de gevolgen zijn als ik dan niet onmíddellijk door de 360 druksensors zal worden herkend, maar het baart me op z’n minst de nodige zorgen. Of dat ik er wat benepen bij zit omdat ik mijn bijrijder niet wil vergassen met een ‘verse eierscheet’. Of dat ik juist helemaal los kom van mijn stoel door een fiks riekende luchtverplaatsing. Zou de wetenschap echt toereikend genoeg zijn voor dit soort menselijke oprispingen? En moet ik nu voortaan iedereen wantrouwen die een taxerende blik op mijn achterste werpt? Het zou tenslotte zomaar eens een autodief kunnen zijn.