zaterdag 25 september 2010

Is vriendschap een illusie?


Ontroostbaar is ze. Ze is zojuist via MSN door een vriendin gedegradeerd van BFF (Best Friend Forever) tot een gewone Friend. Snikkend doet ze het vriendschapsbandje af dat de betreffende, en inmiddels dus voormalige, BFF haar ooit schonk om hun unieke band te bezegelen. Ik doe mijn best de ernst van situatie in te schatten. Het komt blijkbaar nogal nauw. Meisjes kunnen met alle meisjes bevriend zijn. Maar als je bezworen hebt elkaars BFF te zijn, dan ben je echt wel súpervriendinnen. Het is iets bijzonders, een soort wederzijdse belofte forever. Voor wat dat waard is dan, blijkt nu. Want ze heeft deze eretitel dus moeten inleveren, zonder goed te begrijpen waarom. ‘Ik vind je nog wel leuk, maar ik wil gewoon even niet meer BFF met je zijn’. Alsof er een verkering uitgemaakt wordt.

Ik herinner me van mijn eigen basisschoolleeftijd dat ik nooit zo handig was in meisjesvriendschappen. Eigenlijk benijdde ik de jongens, die met een knokpartijtje de lucht weer wisten te klaren, zonder allerlei ingewikkelde intriges en toestanden. Ik was me wel bewust van een bepaalde onbesproken hiërarchie die er onder de meisjes heerste, maar ik begreep er eigenlijk bar weinig van. Toch had ik genoeg vriendinnen op school en ook een hartsvriendin die bij mij in de buurt woonde. Ik kan me niet herinneren dat wij ooit echte ruzie hebben gehad, of dat onze vriendschap een soort winterslaapperiode doormaakte. Wij hoorden gewoon bij elkaar, dat wist iedereen.

Op de middelbare school werd ik meer een allemansvriendje. Stel je eens voor dat iemand mij niet aardig zou vinden. Ik had er een dagtaak aan om de hele schooldag leuk een aangenaam gezelschap te zijn voor mijn klasgenoten. Ik heb nog een beduimeld aan mij gericht briefje bewaard uit die tijd, met de aanhef ‘Voor het meisje dat altijd lacht…’. Ik ervoer dat destijds echt als een enorm compliment. Inmiddels weet ik beter. Mijn ouders en mijn broer kregen overigens regelmatig mijn andere kant te zien, want sociaal wenselijk zijn is tamelijk vermoeiend.

En dan ben je volwassen en spreek je vervolgens over je vrienden en je kennissen. Maar wanneer is iemand je vriend en wanneer een (goede) kennis? Er zit zeker een verschil in, maar dat is subtiel en moeilijk te definiëren. Het is heel persoonsafhankelijk en daardoor dus variabel en subjectief. Toch maken we allemaal wel dat onderscheid. Wat maakt een vriend tot en dierbare vriend? Wat maakt dat juist deze persoon voor jou met kop en schouders uitsteekt boven alle kennissen en bekenden?

De Griekse filosoof Aristoteles omschreef het als volgt; 'Ware vriendschap is de liefde voor de ander, omwille van de ander.' Hij geloofde in onvoorwaardelijkheid. Het is mijns inziens een prachtige, maar helaas ook onrealistische definitie. Natuurlijk ben je heel begaan met je vrienden en heb je ze in je hart gesloten. Maar in de praktijk blijkt toch regelmatig dat vriendschappen ook afhangen van rationele overwegingen, waarbij we de kosten en baten met elkaar afwegen. Tenslotte is niets menselijks ons vreemd.

Ik ben graag in het gezelschap van mijn vrienden, omdat ik weet dat ik bij hen gewoon mezelf kan zijn zonder me kwetsbaar te voelen. Bij hen voel ik me senang. Sommigen van hen ken ik al bijna heel mijn leven, anderen nog maar kort. En zo zijn er in de loop der jaren helaas ook vrienden uit mijn leven verdwenen. Soms met een reden, soms zomaar. Dat gebeurt nu eenmaal ook. ‘Forever’ betekent binnen deze context 'voor zolang het duurt'.


Ze droogt haar tranen. Het ergste leed is weer geleden. Uiteindelijk zal ze er met vallen opstaan zelf achter moeten komen; vriendschap is heel mooi, bijzonder en zeker geen illusie. Onvoorwaardelijkheid echter wel.

maandag 20 september 2010

Shoppen vanuit je oergevoel?


Een willekeurige familie op een willekeurige zaterdag in een willekeurige stad.

Meneer A. moet nodig weer eens een nieuwe broek hebben, vindt zijn vrouw. Daarom heeft mevrouw A. het plan gevat om gezellig met het hele gezin de stad in te gaan; de kinderen voor een bioscoopbezoek en meneer en mevrouw A. om te shoppen. Meneer A. is niet direct razend enthousiast gezien de opgedane ervaringen vorige week op de meubelboulevard. Maar nu de verwachtingen volgens buienradar fiets- en visactiviteiten toch uitsluiten, gaat hij akkoord. Zo gezegd, zo gedaan. De kinderen worden bij de langstdurende film gedropt en het echtpaar gaat op stap. Meneer A. loopt rechtstreeks naar de winkel waar hij altijd slaagt, pakt de juiste maat spijkerbroek uit het schap van het merk dat hem altijd goed zit en rekent deze zonder te passen gelijk af. Om de sfeer niet te bederven koopt hij ook nog de door zijn vrouw aangedragen trendy trui, alhoewel hij echt niet van plan is deze ooit te dragen. De buit is binnen. Meneer A. heeft nu wel zin in een kopje koffie met een punt. “Doen we zo”, verzekert zijn vrouw hem,”Ik wil je alleen nog een paar dingetjes laten zien”. En zo gebeurt het dat hij het volgende uur in afnemend humeur achter zijn vrouw aansjokt. Als hij voorstelt om ook even een telefoonwinkel binnen te gaan, krijgt hij geen gehoor. Meneer A. is het meer dan zat en geeft vervolgens ongebreideld uiting aan dit gevoel. Een pittige woordenwisseling volgt, doorspekt met; ‘ik/jij nooit’,’ik/ jij altijd’ en ‘andere mannen/ vrouwen tenminste wel/niet’. De kinderen voelen bij de hereniging feilloos aan dat het onverstandig is om nog een McDonalds bezoekje te opperen en zo rijdt het gezin even later in een beladen stilzwijgen weer terug naar huis. ‘Nooit meer!’, denkt meneer A. ‘Nooit meer met hém!’, denkt mevrouw A.

Herkenbaar? Dat moet haast wel, want uit een onderzoek dat onlangs in ‘The Independent’ verscheen, blijkt namelijk dat mannen en vrouwen die samen winkelen gemiddeld al na 72 minuten ruzie krijgen. Volgens de onderzoekers kunnen we daar weinig aan doen. Het feit dat mannen en vrouwen verschillend winkelgedrag vertonen zou zijn oorsprong vinden in hun evolutionaire achtergrond. Daar hebben we hem weer; de man als jager. Die wil meteen zijn uitverkoren product naar huis brengen. Dat gedrag zou dan weer terug te leiden zijn naar de jacht in de oertijd, waarbij mannen zo snel mogelijk een dier probeerden te schieten om vlees naar hun vrouw en kinderen te kunnen brengen. En vrouwen zijn van oudsher nu eenmaal verstokte verzamelaars. Onvermoeibaar vergelijken en sorteren ze verschillende producten op dezelfde manier als ze vroeger de meest geschikte planten en producten uitkozen voor de maaltijd om hun roedel te voeden. Daar komt veel tijd, gevoel en inzet bij kijken.

Bovenstaande theorie wordt in allerlei damesbladen gretig onderschreven. Vrouwen zijn emotieshoppers en komen in een soort intellectloze emotionele achtbaan zodra ze een winkel binnen stappen. Mannen benaderen een shoptrip voornamelijk rationeel door zich puur te richten op het sluiten van de koop (bij uitzondering komen er wat emoties los tijdens het afrekenen). Mannen gaan dan ook alleen winkelen als ze echt iets nodig hebben, in tegenstelling tot de dames die juist regelmatig winkelen; gewoon omdat ze er een gelukzalig gevoel van krijgen. Bij de aanblik van een mooi jurkje kan hun hartslag bijvoorbeeld al per direct oplopen naar 120 slagen per minuut. Ze waarderen een dagje shoppen meer dan een potje seks. En, hoe kan het ook anders, bij de aanblik van mooie lingerie of een strakke auto slaat het mannenhart danig op hol. Dit was nog maar een kleine bloemlezing van de ‘uit onderzoek gebleken feiten’.

De oertijd als ‘excuustijd’. Het geeft ons blijkbaar een acceptabel alibi voor minder acceptabel gedrag. Persoonlijk ben ik niet onder de indruk van dit soort theorieën omdat ze totaal voorbij gaan aan eeuwenlange ontwikkeling, beschaving en emancipatie. De mens is te allen tijde creatief en innovatief gebleken. We leven inmiddels in 2010 en zitten allang niet meer in ons berenvel een kruidensoepje te brouwen. We zijn in staat te reflecteren op ons denken en handelen en we kunnen bewuste keuzes maken. Ik stel voor om die oertijd nu eindelijk eens achter ons te laten.Dat is voltooid verleden tijd. Als ze er daadwerkelijk in slagen de opgelegde evolutionaire ballast van zich af te schudden,zal deze zaterdag er voor meneer en mevrouw A. heel anders uit kunnen zien. Ik geef ze een herkansing.

Meneer A. moet nodig weer eens een nieuwe broek hebben. Hij zet zijn computer aan en bestelt zijn favoriete spijkerbroek bij een postorderbedrijf. Morgen rond deze tijd kan hij zijn aankoop al thuis verwachten. Mevrouw A. heeft een leuk voorstel om vanmiddag naar de stad te gaan. De kinderen mogen naar de bioscoop, zodat zij met haar man gezellig wat kan gaan drinken in de stad. Zo gezegd, zo gedaan. Eigenlijk heeft mevrouw A. best zin om nog wat te winkelen. Maar niet vandaag en niet met haar man. Sommige dingen moet je gewoon niet willen.